Categorie archief: Australië

Via Tasmanië naar ons doel van de reis, Sydney!

Van het ‘vaste eiland’ gingen we met de ‘night ferry’, Spirit of Tasmanië, naar een van de eilanden aan het einde van de wereld, Tasmanië. De haven waar we vroeg in de morgen aankwamen was van de stad Devonport. Het plan was om naar Launceston te rijden waar we de eerste dagen konden blijven bij Carl en zijn gezin, die we hadden ontmoet in Cappadocië, Turkije. Wederom heerlijk om een bed te hebben en Carl, die saxofonist is, nam ons mee naar een blusfestival waar hij gedurende de dag optrad met zijn band. ’s Avonds trad hij op in een lokale pub met een andere band, een leuke ervaring om hem zo te zien spelen.

Na het weekend waren we er klaar voor om Tasmanië te gaan verkennen en weer een aantal nachten te gaan kamperen. Onze eerste stop werd Freycinet National park. Een national park dat bekend staat om zijn witte stranden, mooie baaien (Wineglass bay) en beboste begroeiing. Daar tegen het eind van de middag aangekomen vonden we een mooie kampeerplek gelegen aan het eind van een heftige 4km dirt road. Maar het was zeker de moeite waard! 1 andere 4WD die met ons het kampeerterrein deelden en verder wallabies (kleine kangoeroes), possums, wombats, veel vogels en waarschijnlijk een paar Tasmaanse duivels. Heerlijk om weer wakker te worden in een tent tijdens zonsopgang met allerlei dieren rondom de tent. Daarna weer op pad en na een mooie wandeling in het national park vervolgden we onze weg naar het Tasman Peninsula.

De Tasman peninsula staat bekend om de plek waar alle gevangenen in 1833 werden gedropt in de gevangenis van Port Arthur. Ook vonden we op het schiereiland een gin/wishkey distilleerderij en de Unzoo. Een plek waar ze proberen dieren in een vrijere omgeving te laten leven dan een dierentuin. Dit is de plek waar we ook de Tasmaanse duivels zagen en wat dichterbij kangoeroes konden komen. Vervolgens reden we via de hoofdstad, Hobart, helemaal door naar een eiland gelegen in het zuiden, Bruny Island. Waar we aankwamen toen het paasweekend begon. Gelukkig viel het op goede vrijdag nog mee hoeveel mensen er op het eiland waren en zo vonden we een mooie kampeerplek, die we alleen konden bereiken door 3km over het strand te rijden. Samen met een aantal andere Tasmaanse gezinnen deelden we de kampeergrond vlakbij de zee. Zo ontmoeten we Alan, Kathrina en hun kinderen, die naast ons stonden en het hele weekend er zouden genieten van de natuur, het vissen en het surfen. De dag dat we aankwamen hadden ze een lokale vis, flathead, gevangen die ze heerlijk hadden klaar gemaakt en met ons deelden. De volgende ochtend voor ons vertrek kregen we nog paaseitjes en tekeningen van hun kinderen. En toen konden we natuurlijk niet weg voordat zij een rondje achterop hadden gezeten, wat ze geweldig vonden!

Na al deze mooie plekken aan de oostkust van Tasmanië werd het tijd om een stukje van de westkust te zien. Voorlopig hadden we het heerlijk droog gehouden met mooie zonnige dagen, maar de westkust staat bekend om zijn regenachtiger klimaat dus we waren benieuwd! Onze eerste stop werd Mt. Fields, nadat we eerst genoten hadden van heerlijke kaas bij een kaasboerderij en heerlijke biertjes bij een lokale brouwerij. Bij Mt. Fields vonden we weer een fijne kampeerplek, maar we waren niet de enigen! ’s Avonds vonden we een grote boomstronk waar we op konden koken en om ons heen scharrelden 3 wallabies in afwachting of ze een hapje mee konden eten.

De volgende dag reden we via een mijnwerkers stadje, Queenstown, verder door naar het westen naar Strahan. Daar vonden we een mooie kampeerplek in de zandduinen, waar jongeren tijdens het paasweekend heerlijk aan het crossen waren met hun crossmotors en quads. Helaas was deze middag de F800 ermee opgehouden, maar we hadden de kampeerplek bereikt dus dat was fijn. ’s Avonds kregen we hulp van jongens die vlakbij kampeerden en zo kwamen we erachter dat de accu van de F800 helemaal leeg was!

De helden van de avond!

De helden van de avond!

De volgende ochtend kwamen de jongens ons weer helpen en hadden ze zelfs startkabels voor ons gekocht, zodat we weer de weg op kwamen. Na anderhalf uur en hulp van verschillende mensen kregen we de motor uiteindelijk op de verharde weg. Helaas bleek de accu echt helemaal overleden te zijn en zat er niks anders op om een monteur te vinden, die op paaszondag open was. Wederom hadden we mazzel en was er in Strahan een garage open, die de accu voor ons kon doorladen. Na 2 uur opladen bleef de accu nog steeds zo dood als een pier en was het tijd om afscheid van de accu te nemen. Gelukkig hadden ze in de garage een zelfde nieuwe accu liggen en nadat deze gemonteerd was, reed de F800 weer als een zonnetje. Dit geintje had ons wel de hele dag gekost en na 6 nachten kamperen waren we wel toe aan een bed en een fijne douche dus besloten we die nacht in Strahan backpackers te slapen.

De volgende ochtend waren we weer helemaal fris en konden we er weer tegen aan. Helaas kreeg de Sertao die ochtend kuren en wilde niet meer starten. Blijkbaar hadden onze beestjes wat meer liefde nodig. Mazzel dat we weer hadden, stopten er voor de koffietent waar de Sertao ermee was opgehouden een elektricien, die bereid was om ons te helpen. Uiteindelijk bleek de pluspool niet goed aangesloten te zijn op de accu dus waren we gelukkig snel weer op pad en blij dat het iets simpels was. Ongelooflijk hoe behulpzaam iedereen deze dagen weer was, we love it!

20160328_112111

Politie station Strahan

We vervolgden onze weg naar het noorden richting Stanley waar we nog een mooie kampeernacht hadden voordat we weer terug naar Carl gingen. Hij had namelijk samen met zijn zoon Christian een dag canyoning geboekt voor ons bij Cradle Mountain. Een flinke workout van 6 uur, waarbij we gingen abseilen, van watervallen afsprongen en door spleten gleden. Koud maar super gaaf! En na al het actieve was het heerlijk om een paar dagen bij te komen in een Australisch shack op het strand waar we samen met Carl en zijn andere zoon Luca heen gingen. Met 3 mannen een weekend op pad kwamen ze op het idee om een ‘national chicken wing day’ te organiseren, yeah why not?! Dus dat werd 1 dag de hele dag chicken wings eten, zo’n 3kg ging er doorheen! Heerlijk uitgerust en na nog een dag in Launceston met Carl, Elissa en Luca waren we klaar voor onze laatste kilometers op het ‘vaste eiland’.

Dit maal kwamen we ’s avonds aan in Melbourne met de ferry en konden we die nacht bij Greg en Kerrie slapen. Super om hun weer te zien en over onze Tasmanië ervaringen te vertellen. De volgende dag gingen we samen met Kerrie naar een echte Australische cattle farm van haar ouders waar we nog een nachtje konden blijven en haar broer Mike ontmoette, die een Aussie bbq voor ons maakten. Super yummie!

De volgende dag op naar Jindabyne via de Snowy mountains waar we Luke en Daniel nog even zouden zien met wie we de motoren van KL naar Perth hadden verscheept. Het was leuk om hun familie te ontmoeten en hun thuis te zien. We verbleven bij de moeder van Luke ook op een cattle farm en ze nam ons overdag mee het land op naar haar Angus koeien. Verder nam Luke ons mee naar Mt Kosciuszko, de hoogste berg in Australië en hadden we ’s avonds met Daniel een Aussie pub dinner, een lekkere chicken Parmi! Hierna werd het tijd voor onze laatste stop voordat we Sydney zouden bereiken en dat was onze stop in de Blue mountains. Het mooie natuurgebied ten westen van Sydney waar we een nachtje bleven en daarna de stad in konden rijden op naar het Opera House, het doel van onze reis!

We’ve made it!! 48.000km in totaal op de beamers en vietnamese bikes hebben we de afgelopen 10 maanden afgelegd. Wat een geweldig gevoel! Nu hadden we nog een week in Sydney om te regelen dat onze beamers weer terug op de boot naar huis gingen en we nog wat bezienswaardigheden konden zien in Sydney. Het heerlijke was dat we bij Kirsten en Cameron konden slapen en met hun ‘s avonds en in het weekend leuke dingen konden doen. Het was een gekke week waarin we afscheid moesten nemen van onze motoren, die ons trouw met niet teveel problemen naar de andere kant van de wereld hebben gereden. Maar ook een super week waarin we veel leuke dingen hebben gedaan, zoals met Kirsten en Cameron naar Watsons bay, Bondi en Coogee beach, the Rocks en een lokale bierbrouwerij. Ook hadden we Damion, een vriend van Bjorn, nog ontmoet voor zijn verjaardag wat super leuk was! En als hoogtepunt hebben we samen the Harbour Bridge beklommen!

Verder was er nog een dubbel gevoel…. we zouden naar huis gaan! Of toch nog niet? Nee, nog heel even dan… Maar, waarheen nu onze motoren de boot opgaan naar huis? Het plan is Afrika geworden! Het laatste continent waar we nog geen motor hebben gereden in de afgelopen 4 jaar dat we samen zijn. We vliegen naar Johannesburg en gaan kijken of we daar 2 oude motortjes op de kop kunnen tikken, zodat we in de aankomende 3 maanden het zuiden van Afrika kunnen verkennen. Zuid-Afrika, Namibië, Botswana, Zimbabwe en Mozambique hopen we onze volgende avonturen te beleven…

Advertentie

Australie, gastvrij, gereguleerd en no worries…

Na bijna een half jaar de verschillende culturen, gewoonten en prijzen van Azië is het een grote stap om weer over te schakelen naar een Westerse manier van doen en laten. Het begint al met het verkeer en de regelgeving omtrent voertuigen en wegen. Sinds het verlaten van Europa waren we vrij eenvoudig alle grenzen overgekomen en hadden we nergens moeite hoeven doen om onze motoren legaal de weg op te krijgen. Zo niet in Australië. Nadat we de import procedure hadden afgehandeld bij customs, onze Carnets de Passage laten afstempelen en de bikes hadden laten checken op aanwezigheid van vuil en organismen dachten we weer op pad te kunnen. Dit had alles bij elkaar een week in beslag genomen en we waren er ook wel aan toe om weer op te stappen en Australië te gaan verkennen. Maar helaas, zo werden we door onze Australische reisbuddies Daniel en Luke geïnformeerd, de motoren moesten nog door de Australische RDW worden gekeurd op ‘road worthiness’, zeg maar een soort van APK, voordat we de verplichte WA verzekering zouden kunnen afsluiten. Een procedure die weer gepaard zou gaan met het nodige aan papierwerk en bovendien ruim 250 Australische Dollar zou gaan kosten. Met onze Aziatische mentaliteit nog in ons achterhoofd overwogen we uiteraard om dit gewoon maar niet te doen en te gaan rijden, totdat we erachter kwamen dat de boetes voor het rijden met een ongeregistreerd voertuig op konden lopen tot AUD 1800,- per voertuig. Een totaal van een slordige EUR 2400,- zou toch een iets te groot gat in onze begroting slaan en dus nog maar een weekend in Perth blijven totdat we maandag onze bikes konden laten keuren en daarna bij het ‘Department of Transport’ de nodige formulieren te krijgen om legaal op pad te gaan. Gelukkig werd onze eerste week Australië zonder bikes een stuk aangenamer doordat we bij de familie Bombara waren uitgenodigd om in hun huis te blijven en hier lekker mee te draaien of het nooit anders was geweest. Ook werden we door Scott en en zijn vrouw Tanya, een vriend van een biker uit Maleisië, meegenomen het water op in hun boot en met de 4×4 door de zandduinen crossen. Een goeie eerste indruk van de Australische gastvrijheid en behulpzaamheid die later tekenend bleek te zijn voor de Aussie mentaliteit.

Na 9 dagen waren we dan eindelijk ‘good to go’ en konden we onze bikes weer starten om op pad te gaan. De eerste nacht weer kamperen voelde als een bevrijding en het was heerlijk om na ruim 3 maanden hotels en hostels weer de tent op te zetten en op 1 pitje onze maaltijd klaar te maken. En heerlijk dat de Australische supermarkten goeie steaks hebben die, in vergelijking met de rest van het levensonderhoud, erg betaalbaar zijn. Elke avond steak!! 🙂 Ook gezellig om ergens aan de rand van een meertje te staan en tijdens de afwas te worden vergezeld door een paar kangoeroes die nieuwsgierig polshoogte komen nemen. Dit buitenleven in Australië, dat was makkelijk wennen.

Het plan was om de eerste week op de weg vanuit Perth het zuid westen te gaan verkennen en daarna vanuit Esperance weer met Daniel en Luke op te rijden om de grote oversteek van Western Australia via South Australia naar Adalaide te maken. Zo’n 1400km asfalt langs de zuidkust genaamd de Nullabor en bij Australiërs berucht vanwege de mogelijke hitte, de harde wind en de lange stukken weg zonder enig teken van leven met uitzondering van de roadhouses die elke 200 – 300km langs de weg te vinden zijn.

Maar eerst een weekje lekker rustig samen door het zuidwesten touren met alle goeie wegen, mooie uitzichten, uitgestrekte wijngaarden en goedverzorgde campspots. Heerlijk om weer samen op pad te zijn nadat we 3 weken niet hadden gereden, maar na een dag of 5 kamperen was het erg lekker dat we op het strand van Albany werden aangesproken door een Australisch stel, beide ook bikers, die ons binnen 2 minuten een slaapplaats bij hen thuis aanboden. Wederom de Australische gastvrijheid, in combinatie met de ‘bikers bond’ die erin resulteerde dat we 2 nachten een bed hadden, ’s avonds gezellig mee konden eten en overdag door Ivan een rondleiding door de omgeving kregen. Nice!

20160223_101545

Ivan en Bjorn

De eerste week op pad in Australië was lekker geweest maar wel erg makkelijk en gestructureerd. Tijd voor wat hardcore outback dirt road riding! Voor de Nullabor is een gebied tussen Esperance en Balladonia waar het erg afgelegen is en wordt gekenmerkt door een aantal verlaten antieke boerderijen die door vrijwilligers zijn opgeknapt en voorzien van meubilair waardoor het voor reizigers zoals wij mogelijk is om daar de nacht door te brengen. Erg grappig om aan te komen rijden en op onderzoek uit te gaan hoe het huis eruit ziet, wat erin staat en waar je ’s avonds je potje kan koken en je bedje neerleggen. Spannend ook omdat we net na aankomst erachter kwamen dat we niet helemaal de enigen waren door de aanwezigheid van een bruine slang, een van de meest giftige en tevens dodelijke van Australië, dat was oppassen dus! De 200km dirtroad tot Balladonia bleek in betere staat te zijn dan verwacht en binnen afzienbare tijd hadden we de smaak goed te pakken en wisten we de kuilen en gaten met een snelheid van zo’n 70km/h te ontwijken en bereikten we de snelweg die het begin van de Nullabor betekent. Even bijtanken en weer verder, althans, dat was als Bjorn zijn kentekenplaat niet was verloren, iets wat niet echt handig is als je je met je motor aan de andere kant van de wereld bevindt. Dus snel weer terug de dirt road op om na 1,5 uur en 30km slakkengang de nummerplaat in goeie conditie op de weg te zien liggen. Na ook weer 30km terug te rijden en wederom de benzine bij te vullen kon de oversteek beginnen!

En de Nullabor deed zijn reputatie eer aan, die hierdoor ook wel de bijnaam Nulla-boring had. Honderden kilometers asfalt, 140km zonder ook maar 1 lichte buiging, uberhaubt geen bocht van meer dan 30 graden en zo afgelegen dat je soms uren geen ander voertuig tegenkomt. Hierom is het ook dat sommige stukken weg zijn voorzien van gekapte bermen waardoor het mogelijk gebruikt kan worden als landingsbaan voor vliegtuigen in geval van nood. De sporadische bewoning die er te vinden is zijn veredelde benzinestations, soms met camping en/of motel kamers en veel te dure benzine en maaltijden. Al met al een interessante ervaring, leuk om gedaan te hebben en niet nog een keer te doen.

Maar de beloning na de grote oversteek was ernaar, te beginnen in Fowlers Bay waar weer normale supermarkten en tankstations waren zodat de steaks weer op de grill konden, vergezeld van een goed glas rode wijn. Na een mooie avond in Streaky Bay met de boys was het tijd om afscheid te nemen aangezien hun reis van Engeland naar Australië zijn einde begon te naderen en zij het tempo op wilde voeren om snel weer thuis te zijn. Voor ons tijd om het tempo weer iets te verlagen en onze reis in de richting van Flinders Range voort te zetten. Eenmaal daar aangekomen was het voornemen om 2 dagen lekker rustig door het national park te gaan rijden en vooral niet te haasten. Aangezien de zon goed zijn werk deed en het midden op de dag wel zo’n 40 graden was moesten we onszelf een beetje verkoeling gunnen, en waar doe je dat beter dan in een zwembad? Daar werd al snel duidelijk dat ons plan om rustig aan te doen niet door zou gaan toen we Greg en Kerrie ontmoetten. Een stel bikers van begin 60 dat jaarlijks op hun oldtimer BSA door Europa toert en nu met hun zelfgebouwde vliegtuig net in Flinders Range aan was gekomen vanuit Lake Gairdner. Met groot enthousiasme vertelden ze over de Speedweek waar zet net vandaan kwamen, een race evenement waarbij een 100-tal deelnemers probeert in hun zelf gebouwde of aangepaste auto of motor een snelheidsrecord te zetten. En dit niet op het asfalt maar op de opgedroogde zoutvlakte van het meer waar ze 10 mijl de ruimte hebben om van nul naar de top te accelereren om vervolgens weer tot stilstand te komen.

Ondanks ons goeie voornemen van rust dus toch vroeg weer uit de veren om eerst Flinders Range te bekijken en vervolgens om 2 uur ’s middags de tocht naar Lake Gairdner te beginnen die met 2,5uur asfalt en 3,5uur dirtroad iets verder bleek dan gehoopt. Net voor het donker kwamen we uiteindelijk aan en meteen raakten we in gesprek met verschillende teams die elk hun eigen verhaal hadden over de auto’s, motoren, snelheden en andere mooie dingen die ze graag met ons wilden delen. Een goed begin. De volgende ochtend vroeg uit de veren om de eeste race te zien, maar hiervoor moesten we wederom een uur door het mulle zand rijden, een zware opgave zo op de vroege ochtend maar wat een mooi gezicht om dan eindelijk aan te komen rijden op de zoutvlakte waar tientallen teams bezig zijn hun voertuig te prepareren en vervolgens naar de start te gaan om een nieuwe poging te wagen duizelingwekkende snelheden te behalen. En met succes want het snelheidsrecord werd gezet op ruim 420km/h! Vroeeeeeeem!

Daarna snel weer opgestapt om alle dirtroads weer te trotseren en terug te gaan naar de bewoonde wereld. Iets wat terug een stuk sneller ging en einde van de middag zaten we op een rustige kampeerplek tussen de kangoeroe’s heerlijk een steak te bakken en werden we door een andere reizigers getrakteerd op een vers gevangen krab. Super Yummie! Maar de volgende ochtend bleek dat we de onverharde wegen iets te enthousiast hadden genomen en dat de bike van Bjorn voor het eerst tijdens de reis een lekker band had. Helaas op zondag geen shop te vinden die dit kon maken, dus de 300km etappe naar Adelaide afgelegd met 6 pitstops om de band weer op te pompen bij een willekeurig benzinestation. Rijden met handicap, maar nadat we die week de 40.000KM hadden volgemaakt en dus feitelijk al 1 keer de wereld rond waren gereden wast dat een koud kunstje.

In Adelaide was het tijd om weer op te laden. 2 nachten in een lekker hostel, ’s avonds lekker aan de pints, de chicken parmigiano en steak pie en overdag door de stad slenteren. Heerlijk voor de verandering. De voorband was de volgende ochtend zo vervangen en het was tijd om de Great Ocean Road te gaan rijden. Een bijzonder stuk natuur langs de kust van Victoria tussen Adelaide en Melbourne, gekenmerkt door de steile rotspartijen en door de wind en water verweerde rotspartijen. Heerlijk bochtige wegen wat op de motor een verademing is, met oneindig veel uitzichtpunten die elk weer een bizar mooi beeld van deze kustlijn geven.

Na 6 weken Australië waren de lange afstanden afgelegd en was Melbourne bereikt, angstvallig dicht bij Sydney wat alweer het einde van Downunder betekent. Maar niet nadat we eerst lekker in Melbourne een paar dagen bij konden komen bij onze Australische vrienden die we in Flinders Range hadden leren kennen. En niet alleen bijkomen, want Greg had zijn vliegtuig niet voor niks gebouwd en vond dat hij ons niet kon laten gaan zonder met ons een vlucht te hebben gemaakt.

Al met al een super lekkere eerste 6 weken Australie, niet in de laatste plaats door de gastvrije Aussie mentality. No Worries…


%d bloggers liken dit: