Eerst een aantal weetjes over Laos/Thailand:
- Laos is echt een groen land, wat we later hoorden van een local is dat Laos op nummer 2 staat in Zuidoost Azië met meeste percentage bos/regenwoud. Dit is op dit moment 85% van het land, hopen dat het zo blijft. Brunei staat op nummer 1 met 91%.
- Laos is een franse kolonie geweest vandaar dat de oudere generatie nog een redelijk woordje frans spreekt.
- Een olifant eet 250 kg per dag en is met name dol op bananenbomen, bananen en suikerriet. Verder drinkt hij 60 liter water per dag!
- In een slurf van een olifant zitten ongeveer 150.000 spieren, hiermee kunnen ze 2000 kg in een keer optillen.
- In Laos rijden ze rechts en in Thailand rijden ze links.
- Laos heeft geweldige café au lait’s en Thailand geweldige iced coffees

Route
Na de tocht door China was het tijd om even te relaxen en niks te doen. We hadden zoveel kilometers en indrukken in een maand tijd gehad dat we wel toe waren om even helemaal niks te doen. We besloten naar een dropje in het noorden van Laos te gaan, Luang Namtha. Vonden daar een relaxt bungalowtje midden in de natuur en vlakbij de rivier en wilden daar 3 dagen blijven. Er was een night market met lekker eten en verder een aantal kleine winkeltjes en restaurantjes. Overdag hadden we eindelijk weer tijd om een boekje te lezen, onze motoren, koffers en pakken te wassen, de omgeving te verkennen en weer eens een keer uit te slapen.
We kwamen erachter dat Laotianen super vriendelijke mensen zijn. Ze spreken een redelijk goed woordje engels en sommigen zelfs frans. Verder is de keuken geweldig, net als Thailand hebben ze curry’s, maar hun befaamde dips van gerookte aubergine, chilli en hummus zijn super. Verder hebben ze uiteraard noodle soep, een laotiaans noodle gerecht met groentes en vlees/tofu en we hadden ’t niet verwacht ze hebben ’s ochtends echte franse baguettes met omelet, Nutella of boter en jam met daarbij een heerlijke cafe au lait. Na de 3 dagen relaxten en het spik en span maken van onze outfits en motoren konden we er weer tegenaan!
Op naar Huay Xai en de Golden Triangle, het drielanden punt van Laos, Thailand en Birma. De wegen waren goed, onderweg kwamen we schattige dorpjes tegen en hadden we super uitzichten over het gebied, wat vrij heuvelachtig en bebost is met daar tussendoor mooie groene rijstvelden. Vanuit Huay Xai zijn we naar de Golden Triangle aan de Laos kant gereden. Na vele kleine dorpjes gepasseerd te hebben, kwamen we bij een ‘tax free zone’ uit waar grote glimmende casino’s stonden te pronken. In dit gebied schijnt er nog aardig wat gegokt te worden en vooral aan de Birmese kant waar ook de marihuana flow nog erg populair is in de ‘Shane state’.
-
-
Zen @ tempel Golden Triangle
-
-
3 landen punt
-
-
straatbeeld
-
-
Mekong river
-
-
Monnikenwad aan het drogen
-
-
heel veel buddha’s
-
-
Monniken onderweg naar tempel
Vanuit Huay Xai konden we door de Mekong rivier, deze rivier vormt de grens tussen Laos, Birma en Thailand, over te steken het noorden van Thailand in komen. Bij de grens van Laos aangekomen, kregen we te horen dat we de brug niet zomaar mochten oversteken in niemandsland. We hadden hiervoor politie escort nodig, ja hoor prima geen probleem, wij weer 10 euro lichter en zij snel verdiend. Aangekomen in Thailand wat allemaal vrij soepel verliep na wat papierwerk voor de motoren vervolgden we onze weg naar Phu Chi Fa. Dit scheen een mooi punt te zijn om de zonsondergang en -opgang over Laos te bekijken vanuit Thailand. En ja TripAdvisor had gelijk. Erg weinig toeristen in oktober en met name alleen Thaise toeristen en een prachtige zonsondergang en -opgang, het was zeker de moeite waard!
-
-
Phu Chi Fa
-
-
Uitzicht Phu Chi Fa zonsondergang
-
-
-
-
zonsopgang
-
-
locale meisjes zingen liedjes bij Phu Chi Fa
-
-
Rijstvelden
-
-
Where’s …?
De volgende stop werd Chiang Rai, niet de meest gezellige stad, maar in de omgeving zijn er genoeg dingen te doen. Een stop bij de buddha cave, bij een 79m grote witte Buddha die staat te pronken tussen de rijstvelden, genoeg tempels en wat we zelf vrij indrukwekkend vonden was ‘the Black House’, een soort museum, maar niet zomaar een! We zijn beide niet heel erg dol op musea, maar deze vonden we echt de moeite waard om te bekijken. Het is een verzameling van een kunstenaar, Thawan Duchanee, van allerlei dingen die je je zo gek nog niet kan bedenken van dieren. Lange tafels en stoelen die deels gemaakt zijn van de hoorns van buffalo’s en waar tafelkleden opleggen van krokodillenhuid met kop. Skeletten van olifanten, krokodillen, toekans en andere soorten beesten. Opgezette piranha’s, bomberfish, pfufferfish en dergelijk. De kaken van haaien, grote schelpen, trommels, boten, verzin het maar. Een hele indrukwekkende verzameling wat een mens zo in z’n hele leven bij elkaar kan sprokkelen.
-
-
Big Buddha, 79m
-
-
-
Black House
-
-
croco
-
-
piranha
De dag erna besloten we langs ‘the White Tempel’ te rijden, een tempel die gerenoveerd is door een lokale boeddhistische kunstenaar, Chalermchai Kositpipat. Binnen in de tempel is er een wand beschilderd voor goed en kwaad, die tegenover elkaar liggen. De goede kant, die je ziet als je binnenkomt, daar staat de buddha en een afbeelding van de monnik, die ooit de tempel heeft laten bouwen. Als je je omdraait zie je een muur beschilder met de duivel, in de pupillen van de duivel zie je aan de ene kant Bin Laden en aan de andere kant George Bush, jaja. Verder zie je mobiele telefoons, tv’s en computers in de wolken eromheen geschilderd zelfs Batman en the matrix. Tsja de schilder was erg creatief!
-
-
White Temple
-
-
Bin Laden
Hierna werd het tijd om de route naar het noorden te vervolgen. We kregen een tip van 2 ‘buitenlandse locals’ dat de weg langs de Thais/Birmese grens erg de moeite waard was om te rijden en dan uit te komen in het stadje Doi Mae Salong. En ze hadden gelijk! Prachtige uitzichten over Thailand en Birma, af en toe een politiepost waar we zo door mochten rijden en we werden getrakteerd op een mooi bochten netwerk met stijle heuvels. Super om te rijden op de motor. Daarna een smalle weg door het regenwoud waar we misschien over de 60 kilometer die we hebben afgelegd 3 locals op een brommertje tegen kwamen en verder een aantal kleine villages. Thailand toeristisch? Dat valt echt best wel mee! Aangekomen in Doi Mae Salong, een klein Chinees stadje, konden we ons nog even tegoed doen aan de heerlijke Yunnanese gerechten en thee proeverijen. In 1949 zijn hier veel Chinezen, en met name Yunnanezen, naar toe gevlucht vanwege de komst van het communisme in China. Deze Chinezen waren republikeinen en waren hun leven niet zeker meer in China. Vandaar ook alle Chinese/Yunanese invloeden in het stadje.
-
-
We staan in Birma!
-
-
Thee plantage Doi Mae Salong
Na 2 dagen in de heuvels van Doi Mae Salong vertrokken we de zondag naar Chiang Mai, waar we meteen konden aanschuiven op de sunday market voor alle lekkere hapjes! Wat een verwennerij! Gegrilde satés, vis, groentes. Maar ook sushi en de meeste lekkere desertjes!
Maandag werd het tijd om onze motoren weer even te verwennen met nieuwe olie. Verder stuurde de F800 niet helemaal lekker meer en bleken de lagers versleten te zijn van de wielen. En de standaard van de Sertao was doorgebogen onder het gewicht dus die kreeg een lasbeurtje. Na 3 dagen hadden we motoren weer terug en waren we good to go om verder naar het zuiden af te zakken en vervolgens Laos weer in te gaan bij de hoofdstad Vientiane.

Buddha dag Chiang Mai
Via Mae Tuen Wildlife sanctuary dachten we wel naar Sukhothai te kunnen rijden. Het eerste deel tot het dorp Ban Tuen was goed. We kwamen tegen de schemering aan, maar er was geen guesthouse te bekennen hier. Gelukkig kwamen we een aardige local tegen, die vroeg waar we vandaan kwamen. Op het moment dat we Nederland zeiden, sprong hij van z’n motortje af maakten een vreugde dansje en begon blij over ons voetbalteam te praten. Hij vroeg waar we heen gingen en legden hem uit dat we van plan waren richting Sukhothai te rijden en vroegen hem of er ergens een guesthouse was. Die was er helaas niet, maar we mochten voor 2 euro per persoon bij hem slapen en eten. Wat een gastvrijheid! Verder zou hij ons de weg voor de volgende dag uitleggen en wijzen. Helaas bleek deze een flinke off road weg met riviercrossings door de bergen en had het de nacht dat we in de ‘homestay’ verbleven flink geregend. Dus besloten we de volgende dag na afscheid te hebben genomen van onze gastheer en gastvrouw en wat ontbijt voor onderweg meegekregen te hebben, de verharde weg terug te rijden en iets om te rijden naar Sukhothai. De route was prachtig en we waren weer een bijzondere ervaring rijker!

Kleindochter gastgezin
Sukhothai, een stad in het midden van Thailand, die bekend staat om zijn oude tempels en buddha beelden. Het was flink warm gedurende de dag en na de lange rit vanaf de homestay keken we uit om weer een keer te kunnen zwemmen. We vonden een fijn guesthouse met zwembad vlakbij het historische park van Sukhothai. Na een verkoelende duik was het tijd om iets te eten en toevallig was deze avond de night market er waar we ons tegoed konden doen aan allemaal lekkere kleine hapjes. De volgende dag konden we op de motor het historische park verkennen en de omgeving waar de oude tempels en buddha’s waren. Bizar om te bedenken dat je tussen de ruïnes door rijd van de 13de en 14de eeuw! Na wat historie werd het weer tijd voor natuur en we vervolgenden onze weg via de Mekong rivier naar de grens van Laos om daar het zuiden te gaan bekijken. Op naar Vientiane, de hoofdstad!
-
-
Night market Sukhothai
-
-
pagoda
-
-
bloemen voor Buddha
-
-
veel tempels
-
-
-
zonsondergang
Vind ik leuk:
Like Laden...
Recente reacties