Categorie archief: Laos

Elephant village filmpje

Hierbij een filmpje van onze bijzondere ervaring met olifanten!


Midden Laos, Bangkok & het vervolg…

Bij Vientiane de grens over verliep vrij gemakkelijk. Als je een tweede keer een land binnen gaat en het verloop aan de grens kent, lijkt het toch altijd iets soepeler te gaan. Dit keer wilden ze dat we gingen betalen voor onze motoren, maar de eerste keer was dit niet zo. We vertelden dat we de eerste keer niets moesten betalen en ja hoor het was geen probleem. Stempel op een formulier en we konden gaan. Ze schijnen het toch blijkbaar soms te proberen om wat extra geld in het laatje te krijgen van toeristen, maar als je maar lang genoeg volhoud, schijnt het allemaal niet meer nodig te zijn.

Bij binnenkomst besloten we eerst naar het Buddhapark te gaan, deze lag vlakbij de grens en was mooi om te zien. Vervolgens richting Vientiane, waar je nog redelijk wat van de franse stijl ziet in de gebouwen. Een leuke stad met zijn eigen Arc du Triomphe, een flinke boulevard waar ’s avonds de nodige bootcamps worden gehouden en fijne eettentjes waar je Laotiaans kan eten met een franse twist. Na een bezoekje aan de hoofdstad zijn we via een mooie weg langs kleine dorpjes richting Vang Vieng gereden. Een dorpje gelegen tussen limestone bergen en bekend om het tuben op de rivier langs het dorp. Tuben, met een zwemband de rivier af dobberen langs allerlei barretjes, een bezigheid vooral onder backpackers, die we graag een keer wilden meemaken. Ergens in het stadje worden zwembanden verhuurd en vervolgens wordt je met nog 10 anderen vanaf daar ongeveer 4km stroomopwaarts gebracht door een taxi. Uitstappen maar en met je bandje in de rivier gaan liggen totdat je meegenomen wordt door de stroom. Vervolgens worden er vanaf de kant bij barretjes door barpersoneel touwen gegooid om je binnen te halen voor een drankje, ook wel het Vang Ving proppen. En naar mate de dag verstrijkt met allerlei activiteiten zoals modderpoel tubedans, beerpong en andere drankspelletjes wordt het steeds gezelliger in de barretjes. Wat je uiteindelijk probeert te doen is het dorpje te bereiken voordat het donker wordt. Helaas lukt dat bij de meesten niet en dat geeft weer een gezellig sfeer op de rivier om half 7 ’s avonds in het pikdonker, gezellig met z’n allen dobberen naar de lichtjes van het dorp.
Na het tuben zijn we richting Luang Prabang gereden, een mooi oud stadje omgeven door mooie natuur en watervallen. Wederom was hier veel terug te zien van de Fransen, in de bouwstijl, maar ook het eten. De eerste dag hebben we rond gereden in de omgeving en zijn we naar de Kuang Si watervallen geweest, die waren erg indrukwekkend en na de motorrit was het zwemmen heerlijk verkoelend. Daarna weer richting stadje om iets van het oude centrum te zien en ’s avonds te genieten van de heerlijk hapjes op de night market.
De volgende dag hadden we een tour geboekt naar een Elephant Village waar we olifanten konden wassen, eten geven en op rijden.    Beiden staan we niet achter het olifant tourisme, maar deze village waar we naar toe gingen was een sanctuary voor zieke en/of verwonde olifanten. Het waren 2 indrukwekkende dagen waarin we veel leerden over deze mooie dieren. Na deze mooie ervaring gingen we weer terug naar Luang Prabang waar we de oom en tante van Willemien hebben ontmoet voor een heerlijk diner bij Manda de Laos. Een mooie afsluiting van deze plek.
Hierna ging onze route verder naar het zuiden naar het stadje Phonsavan. De eerste stad op onze route waar nog sporen zichtbaar zijn van de Vietnam oorlog, zoals bomkraters en veel oude bommen. Ook staat de stad bekend om eeuwenoude grote potten. Niemand weet hoe ze er gekomen zijn, maar men denkt dat er vroeger drank in gebrouwen werd. Na deze stad besloten we terug te rijden naar Thailand, omdat de F800 een raar geluid maakte in z’n motor. Het zou van alles kunnen zijn. We hoopten dat de kleppen gesteld moesten worden dan was doorrijden geen probleem, maar we wilden er toch zeker van zijn dat we de motor niet kapot reden dus besloten we zo snel mogelijk terug te gaan naar Bangkok om het probleem op te laten lossen bij de BMW dealer. Via hen hoorden we dat we in Udon Thani langs de dealer konden om naar het probleem te laten kijken. Dat was al een stuk dichterbij! Dus dat was erg fijn. Better safe than sorry.
Udon Thani bleek nog een leuke stad, vlakbij de grens van Laos, te zijn met een gezellig nachtleven. Verder een grote night market waar iedereen op zaterdagavond bij elkaar komt om samen te eten met vrienden en familie en daarna worden de bars of karaoke tenten bezocht. Gelukkig vertelden ze bij de BMW dealer hier dat het de kleppen waren die het geluid veroorzaakten. Daarom besloten we door te rijden naar Bangkok om daar de motoren beiden nog eens goed na te laten kijken.
Via Nakhon Ratchasima reden we naar Bangkok. Het is een gek gevoel om in een stad aan te komen waar we beiden al vaker op gevlogen zijn, maar waar we nu met onze eigen motor binnenrijden. Het gevoel van kriebels in je buik en met je gezicht tegen het vliegtuig raampje aangedrukt omdat je eindelijk boven de grote stad zweeft na zoveel uur vliegen en je weet dat hier je vakantie gaat beginnen! Die kriebels kwamen weer een beetje boven, terwijl we al een tijd onderweg zijn, toch gek, maar toch ook weer heerlijk om in deze stad aan te komen, sweet memories! En de drukte in het verkeer viel ons erg mee. Gewoon go with the flow!
Route midden Laos en Bangkok

Route midden Laos en Bangkok

Na een heerlijke week in Bangkok, waar we een aantal vrienden hadden ontmoet, hadden we besloten om naar Vietnam te gaan. Helaas kunnen onze motoren Vietnam niet in omdat ze beiden te zwaar zijn. Boven de 250cc is niet toegestaan in het land, behalve onder leiding van een gids. Waar we zelf niet zoveel zin in hadden. Verder wilden we de motoren bij BMW goed laten checken dus was het beter om ze achter te laten in Bangkok. We hadden gelezen dat het vrij gemakkelijk en goedkoop is om een 110cc motortje te kopen in Vietnam en daarmee van noord naar zuid of andersom te rijden. Dit was het ideale moment om voor het eerst afscheid te nemen van onze trouwe BMW’s en naar Hanoi te vliegen om vanaf daar met een oud brommertje weer naar het zuiden te rijden. Gek om onze motoren achter te laten, maar ook weer het begin van een nieuw spannend avontuur!!
Advertentie

Noord Laos & Thailand

Eerst een aantal weetjes over Laos/Thailand:

  • Laos is echt een groen land, wat we later hoorden van een local is dat Laos op nummer 2 staat in Zuidoost Azië met meeste percentage bos/regenwoud. Dit is op dit moment 85% van het land, hopen dat het zo blijft. Brunei staat op nummer 1 met 91%.
  • Laos is een franse kolonie geweest vandaar dat de oudere generatie nog een redelijk woordje frans spreekt.
  • Een olifant eet 250 kg per dag en is met name dol op bananenbomen, bananen en suikerriet. Verder drinkt hij 60 liter water per dag!
  • In een slurf van een olifant zitten ongeveer 150.000 spieren, hiermee kunnen ze 2000 kg in een keer optillen.
  • In Laos rijden ze rechts en in Thailand rijden ze links.
  • Laos heeft geweldige café au lait’s en Thailand geweldige iced coffees

 

Route Noord Laos & Thailand

Route

Na de tocht door China was het tijd om even te relaxen en niks te doen. We hadden zoveel kilometers en indrukken in een maand tijd gehad dat we wel toe waren om even helemaal niks te doen. We besloten naar een dropje in het noorden van Laos te gaan, Luang Namtha. Vonden daar een relaxt bungalowtje midden in de natuur en vlakbij de rivier en wilden daar 3 dagen blijven. Er was een night market met lekker eten en verder een aantal kleine winkeltjes en restaurantjes. Overdag hadden we eindelijk weer tijd om een boekje te lezen, onze motoren, koffers en pakken te wassen, de omgeving te verkennen en weer eens een keer uit te slapen.
We kwamen erachter dat Laotianen super vriendelijke mensen zijn. Ze spreken een redelijk goed woordje engels en sommigen zelfs frans. Verder is de keuken geweldig, net als Thailand hebben ze curry’s, maar hun befaamde dips van gerookte aubergine, chilli en hummus zijn super. Verder hebben ze uiteraard noodle soep, een laotiaans noodle gerecht met groentes en vlees/tofu en we hadden ’t niet verwacht ze hebben ’s ochtends echte franse baguettes met omelet, Nutella of boter en jam met daarbij een heerlijke cafe au lait. Na de 3 dagen relaxten en het spik en span maken van onze outfits en motoren konden we er weer tegenaan!
Op naar Huay Xai en de Golden Triangle, het drielanden punt van Laos, Thailand en Birma. De wegen waren goed, onderweg kwamen we schattige dorpjes tegen en hadden we super uitzichten over het gebied, wat vrij heuvelachtig en bebost is met daar tussendoor mooie groene rijstvelden. Vanuit Huay Xai zijn we naar de Golden Triangle aan de Laos kant gereden. Na vele kleine dorpjes gepasseerd te hebben, kwamen we bij een ‘tax free zone’ uit waar grote glimmende casino’s stonden te pronken. In dit gebied schijnt er nog aardig wat gegokt te worden en vooral aan de Birmese kant waar ook de marihuana flow nog erg populair is in de ‘Shane state’.
Vanuit Huay Xai konden we door de Mekong rivier, deze rivier vormt de grens tussen Laos, Birma en Thailand, over te steken het noorden van Thailand in komen. Bij de grens van Laos aangekomen, kregen we te horen dat we de brug niet zomaar mochten oversteken in niemandsland. We hadden hiervoor politie escort nodig, ja hoor prima geen probleem, wij weer 10 euro lichter en zij snel verdiend. Aangekomen in Thailand wat allemaal vrij soepel verliep na wat papierwerk voor de motoren vervolgden we onze weg naar Phu Chi Fa. Dit scheen een mooi punt te zijn om de zonsondergang en -opgang over Laos te bekijken vanuit Thailand. En ja TripAdvisor had gelijk. Erg weinig toeristen in oktober en met name alleen Thaise toeristen en een prachtige zonsondergang en -opgang, het was zeker de moeite waard!
De volgende stop werd Chiang Rai, niet de meest gezellige stad, maar in de omgeving zijn er genoeg dingen te doen. Een stop bij de buddha cave, bij een 79m grote witte Buddha die staat te pronken tussen de rijstvelden, genoeg tempels en wat we zelf vrij indrukwekkend vonden was ‘the Black House’, een soort museum, maar niet zomaar een! We zijn beide niet heel erg dol op musea, maar deze vonden we echt de moeite waard om te bekijken. Het is een verzameling van een kunstenaar, Thawan Duchanee, van allerlei dingen die je je zo gek nog niet kan bedenken van dieren. Lange tafels en stoelen die deels gemaakt zijn van de hoorns van buffalo’s en waar tafelkleden opleggen van krokodillenhuid met kop. Skeletten van olifanten, krokodillen, toekans en andere soorten beesten. Opgezette piranha’s, bomberfish, pfufferfish en dergelijk. De kaken van haaien, grote schelpen, trommels, boten, verzin het maar. Een hele indrukwekkende verzameling wat een mens zo in z’n hele leven bij elkaar kan sprokkelen.
De dag erna besloten we langs ‘the White Tempel’ te rijden, een tempel die gerenoveerd is door een lokale boeddhistische kunstenaar, Chalermchai Kositpipat. Binnen in de tempel is er een wand beschilderd voor goed en kwaad, die tegenover elkaar liggen. De goede kant, die je ziet als je binnenkomt, daar staat de buddha en een afbeelding van de monnik, die ooit de tempel heeft laten bouwen. Als je je omdraait zie je een muur beschilder met de duivel, in de pupillen van de duivel zie je aan de ene kant Bin Laden en aan de andere kant George Bush, jaja. Verder zie je mobiele telefoons, tv’s en computers in de wolken eromheen geschilderd zelfs Batman en the matrix. Tsja de schilder was erg creatief!
Hierna werd het tijd om de route naar het noorden te vervolgen. We kregen een tip van 2 ‘buitenlandse locals’ dat de weg langs de Thais/Birmese grens erg de moeite waard was om te rijden en dan uit te komen in het stadje Doi Mae Salong. En ze hadden gelijk! Prachtige uitzichten over Thailand en Birma, af en toe een politiepost waar we zo door mochten rijden en we werden getrakteerd op een mooi bochten netwerk met stijle heuvels. Super om te rijden op de motor. Daarna een smalle weg door het regenwoud waar we misschien over de 60 kilometer die we hebben afgelegd 3 locals op een brommertje tegen kwamen en verder een aantal kleine villages. Thailand toeristisch? Dat valt echt best wel mee! Aangekomen in Doi Mae Salong, een klein Chinees stadje, konden we ons nog even tegoed doen aan de heerlijke Yunnanese gerechten en thee proeverijen. In 1949 zijn hier veel Chinezen, en met name Yunnanezen, naar toe gevlucht vanwege de komst van het communisme in China. Deze Chinezen waren republikeinen en waren hun leven niet zeker meer in China. Vandaar ook alle Chinese/Yunanese invloeden in het stadje.
Na 2 dagen in de heuvels van Doi Mae Salong vertrokken we de zondag naar Chiang Mai, waar we meteen konden aanschuiven op de sunday market voor alle lekkere hapjes! Wat een verwennerij! Gegrilde satés, vis, groentes. Maar ook sushi en de meeste lekkere desertjes!
Maandag werd het tijd om onze motoren weer even te verwennen met nieuwe olie. Verder stuurde de F800 niet helemaal lekker meer en bleken de lagers versleten te zijn van de wielen. En de standaard van de Sertao was doorgebogen onder het gewicht dus die kreeg een lasbeurtje. Na 3 dagen hadden we motoren weer terug en waren we good to go om verder naar het zuiden af te zakken en vervolgens Laos weer in te gaan bij de hoofdstad Vientiane.
SAMSUNG CSC

Buddha dag Chiang Mai

Via Mae Tuen Wildlife sanctuary dachten we wel naar Sukhothai te kunnen rijden. Het eerste deel tot het dorp Ban Tuen was goed. We kwamen tegen de schemering aan, maar er was geen guesthouse te bekennen hier. Gelukkig kwamen we een aardige local tegen, die vroeg waar we vandaan kwamen. Op het moment dat we Nederland zeiden, sprong hij van z’n motortje af maakten een vreugde dansje en begon blij over ons voetbalteam te praten. Hij vroeg waar we heen gingen en legden hem uit dat we van plan waren richting Sukhothai te rijden en vroegen hem of er ergens een guesthouse was. Die was er helaas niet, maar we mochten voor 2 euro per persoon bij hem slapen en eten. Wat een gastvrijheid! Verder zou hij ons de weg voor de volgende dag uitleggen en wijzen. Helaas bleek deze een flinke off road weg met riviercrossings door de bergen en had het de nacht dat we in de ‘homestay’ verbleven flink geregend. Dus besloten we de volgende dag na afscheid te hebben genomen van onze gastheer en gastvrouw en wat ontbijt voor onderweg meegekregen te hebben, de verharde weg terug te rijden en iets om te rijden naar Sukhothai. De route was prachtig en we waren weer een bijzondere ervaring rijker!
SAMSUNG CSC

Kleindochter gastgezin

Sukhothai, een stad in het midden van Thailand, die bekend staat om zijn oude tempels en buddha beelden. Het was flink warm gedurende de dag en na de lange rit vanaf de homestay keken we uit om weer een keer te kunnen zwemmen. We vonden een fijn guesthouse met zwembad vlakbij het historische park van Sukhothai. Na een verkoelende duik was het tijd om iets te eten en toevallig was deze avond de night market er waar we ons tegoed konden doen aan allemaal lekkere kleine hapjes. De volgende dag konden we op de motor het historische park verkennen en de omgeving waar de oude tempels en buddha’s waren. Bizar om te bedenken dat je tussen de ruïnes door rijd van de 13de en 14de eeuw! Na wat historie werd het weer tijd voor natuur en we vervolgenden onze weg via de Mekong rivier naar de grens van Laos om daar het zuiden te gaan bekijken. Op naar Vientiane, de hoofdstad!

%d bloggers liken dit: