Maandelijks archief: november 2015

Noord Laos & Thailand

Eerst een aantal weetjes over Laos/Thailand:

  • Laos is echt een groen land, wat we later hoorden van een local is dat Laos op nummer 2 staat in Zuidoost Azië met meeste percentage bos/regenwoud. Dit is op dit moment 85% van het land, hopen dat het zo blijft. Brunei staat op nummer 1 met 91%.
  • Laos is een franse kolonie geweest vandaar dat de oudere generatie nog een redelijk woordje frans spreekt.
  • Een olifant eet 250 kg per dag en is met name dol op bananenbomen, bananen en suikerriet. Verder drinkt hij 60 liter water per dag!
  • In een slurf van een olifant zitten ongeveer 150.000 spieren, hiermee kunnen ze 2000 kg in een keer optillen.
  • In Laos rijden ze rechts en in Thailand rijden ze links.
  • Laos heeft geweldige café au lait’s en Thailand geweldige iced coffees

 

Route Noord Laos & Thailand

Route

Na de tocht door China was het tijd om even te relaxen en niks te doen. We hadden zoveel kilometers en indrukken in een maand tijd gehad dat we wel toe waren om even helemaal niks te doen. We besloten naar een dropje in het noorden van Laos te gaan, Luang Namtha. Vonden daar een relaxt bungalowtje midden in de natuur en vlakbij de rivier en wilden daar 3 dagen blijven. Er was een night market met lekker eten en verder een aantal kleine winkeltjes en restaurantjes. Overdag hadden we eindelijk weer tijd om een boekje te lezen, onze motoren, koffers en pakken te wassen, de omgeving te verkennen en weer eens een keer uit te slapen.
We kwamen erachter dat Laotianen super vriendelijke mensen zijn. Ze spreken een redelijk goed woordje engels en sommigen zelfs frans. Verder is de keuken geweldig, net als Thailand hebben ze curry’s, maar hun befaamde dips van gerookte aubergine, chilli en hummus zijn super. Verder hebben ze uiteraard noodle soep, een laotiaans noodle gerecht met groentes en vlees/tofu en we hadden ’t niet verwacht ze hebben ’s ochtends echte franse baguettes met omelet, Nutella of boter en jam met daarbij een heerlijke cafe au lait. Na de 3 dagen relaxten en het spik en span maken van onze outfits en motoren konden we er weer tegenaan!
Op naar Huay Xai en de Golden Triangle, het drielanden punt van Laos, Thailand en Birma. De wegen waren goed, onderweg kwamen we schattige dorpjes tegen en hadden we super uitzichten over het gebied, wat vrij heuvelachtig en bebost is met daar tussendoor mooie groene rijstvelden. Vanuit Huay Xai zijn we naar de Golden Triangle aan de Laos kant gereden. Na vele kleine dorpjes gepasseerd te hebben, kwamen we bij een ‘tax free zone’ uit waar grote glimmende casino’s stonden te pronken. In dit gebied schijnt er nog aardig wat gegokt te worden en vooral aan de Birmese kant waar ook de marihuana flow nog erg populair is in de ‘Shane state’.
Vanuit Huay Xai konden we door de Mekong rivier, deze rivier vormt de grens tussen Laos, Birma en Thailand, over te steken het noorden van Thailand in komen. Bij de grens van Laos aangekomen, kregen we te horen dat we de brug niet zomaar mochten oversteken in niemandsland. We hadden hiervoor politie escort nodig, ja hoor prima geen probleem, wij weer 10 euro lichter en zij snel verdiend. Aangekomen in Thailand wat allemaal vrij soepel verliep na wat papierwerk voor de motoren vervolgden we onze weg naar Phu Chi Fa. Dit scheen een mooi punt te zijn om de zonsondergang en -opgang over Laos te bekijken vanuit Thailand. En ja TripAdvisor had gelijk. Erg weinig toeristen in oktober en met name alleen Thaise toeristen en een prachtige zonsondergang en -opgang, het was zeker de moeite waard!
De volgende stop werd Chiang Rai, niet de meest gezellige stad, maar in de omgeving zijn er genoeg dingen te doen. Een stop bij de buddha cave, bij een 79m grote witte Buddha die staat te pronken tussen de rijstvelden, genoeg tempels en wat we zelf vrij indrukwekkend vonden was ‘the Black House’, een soort museum, maar niet zomaar een! We zijn beide niet heel erg dol op musea, maar deze vonden we echt de moeite waard om te bekijken. Het is een verzameling van een kunstenaar, Thawan Duchanee, van allerlei dingen die je je zo gek nog niet kan bedenken van dieren. Lange tafels en stoelen die deels gemaakt zijn van de hoorns van buffalo’s en waar tafelkleden opleggen van krokodillenhuid met kop. Skeletten van olifanten, krokodillen, toekans en andere soorten beesten. Opgezette piranha’s, bomberfish, pfufferfish en dergelijk. De kaken van haaien, grote schelpen, trommels, boten, verzin het maar. Een hele indrukwekkende verzameling wat een mens zo in z’n hele leven bij elkaar kan sprokkelen.
De dag erna besloten we langs ‘the White Tempel’ te rijden, een tempel die gerenoveerd is door een lokale boeddhistische kunstenaar, Chalermchai Kositpipat. Binnen in de tempel is er een wand beschilderd voor goed en kwaad, die tegenover elkaar liggen. De goede kant, die je ziet als je binnenkomt, daar staat de buddha en een afbeelding van de monnik, die ooit de tempel heeft laten bouwen. Als je je omdraait zie je een muur beschilder met de duivel, in de pupillen van de duivel zie je aan de ene kant Bin Laden en aan de andere kant George Bush, jaja. Verder zie je mobiele telefoons, tv’s en computers in de wolken eromheen geschilderd zelfs Batman en the matrix. Tsja de schilder was erg creatief!
Hierna werd het tijd om de route naar het noorden te vervolgen. We kregen een tip van 2 ‘buitenlandse locals’ dat de weg langs de Thais/Birmese grens erg de moeite waard was om te rijden en dan uit te komen in het stadje Doi Mae Salong. En ze hadden gelijk! Prachtige uitzichten over Thailand en Birma, af en toe een politiepost waar we zo door mochten rijden en we werden getrakteerd op een mooi bochten netwerk met stijle heuvels. Super om te rijden op de motor. Daarna een smalle weg door het regenwoud waar we misschien over de 60 kilometer die we hebben afgelegd 3 locals op een brommertje tegen kwamen en verder een aantal kleine villages. Thailand toeristisch? Dat valt echt best wel mee! Aangekomen in Doi Mae Salong, een klein Chinees stadje, konden we ons nog even tegoed doen aan de heerlijke Yunnanese gerechten en thee proeverijen. In 1949 zijn hier veel Chinezen, en met name Yunnanezen, naar toe gevlucht vanwege de komst van het communisme in China. Deze Chinezen waren republikeinen en waren hun leven niet zeker meer in China. Vandaar ook alle Chinese/Yunanese invloeden in het stadje.
Na 2 dagen in de heuvels van Doi Mae Salong vertrokken we de zondag naar Chiang Mai, waar we meteen konden aanschuiven op de sunday market voor alle lekkere hapjes! Wat een verwennerij! Gegrilde satés, vis, groentes. Maar ook sushi en de meeste lekkere desertjes!
Maandag werd het tijd om onze motoren weer even te verwennen met nieuwe olie. Verder stuurde de F800 niet helemaal lekker meer en bleken de lagers versleten te zijn van de wielen. En de standaard van de Sertao was doorgebogen onder het gewicht dus die kreeg een lasbeurtje. Na 3 dagen hadden we motoren weer terug en waren we good to go om verder naar het zuiden af te zakken en vervolgens Laos weer in te gaan bij de hoofdstad Vientiane.
SAMSUNG CSC

Buddha dag Chiang Mai

Via Mae Tuen Wildlife sanctuary dachten we wel naar Sukhothai te kunnen rijden. Het eerste deel tot het dorp Ban Tuen was goed. We kwamen tegen de schemering aan, maar er was geen guesthouse te bekennen hier. Gelukkig kwamen we een aardige local tegen, die vroeg waar we vandaan kwamen. Op het moment dat we Nederland zeiden, sprong hij van z’n motortje af maakten een vreugde dansje en begon blij over ons voetbalteam te praten. Hij vroeg waar we heen gingen en legden hem uit dat we van plan waren richting Sukhothai te rijden en vroegen hem of er ergens een guesthouse was. Die was er helaas niet, maar we mochten voor 2 euro per persoon bij hem slapen en eten. Wat een gastvrijheid! Verder zou hij ons de weg voor de volgende dag uitleggen en wijzen. Helaas bleek deze een flinke off road weg met riviercrossings door de bergen en had het de nacht dat we in de ‘homestay’ verbleven flink geregend. Dus besloten we de volgende dag na afscheid te hebben genomen van onze gastheer en gastvrouw en wat ontbijt voor onderweg meegekregen te hebben, de verharde weg terug te rijden en iets om te rijden naar Sukhothai. De route was prachtig en we waren weer een bijzondere ervaring rijker!
SAMSUNG CSC

Kleindochter gastgezin

Sukhothai, een stad in het midden van Thailand, die bekend staat om zijn oude tempels en buddha beelden. Het was flink warm gedurende de dag en na de lange rit vanaf de homestay keken we uit om weer een keer te kunnen zwemmen. We vonden een fijn guesthouse met zwembad vlakbij het historische park van Sukhothai. Na een verkoelende duik was het tijd om iets te eten en toevallig was deze avond de night market er waar we ons tegoed konden doen aan allemaal lekkere kleine hapjes. De volgende dag konden we op de motor het historische park verkennen en de omgeving waar de oude tempels en buddha’s waren. Bizar om te bedenken dat je tussen de ruïnes door rijd van de 13de en 14de eeuw! Na wat historie werd het weer tijd voor natuur en we vervolgenden onze weg via de Mekong rivier naar de grens van Laos om daar het zuiden te gaan bekijken. Op naar Vientiane, de hoofdstad!
Advertentie

China & Tibet

We nemen jullie graag een stukje mee achterop… Een film impressie van de 30 dagen China & Tibet!

 


Chinese weetjes

Zo briljant als de wegen zijn, zo slecht zijn de chauffeurs…
  • China heeft by far het meest indrukwekkende wegennet van de wereld. Zo loopt de friendship highway van Nepal naar Bejing, en als je er in Tibet opdraait wordt je geconfronteerd met kilometer paaltje (dus niet hectometer) 5.242. Dat is dus 1 snelweg die ruim 1/8 van de omtrek van de aarde beslaat! Verder kan je in Tibet ruim een week lang continue over perfect geprepareerde door de Chinezen aangelegde wegen rijden en een afstand van ruim 2.000km afleggen, maar dat op een hoogte die niet beneden de 4.000m komt en als hoogste punt ruim 5.600m heeft. Een hele prestatie om dit aan te leggen als je merkt dat je na 10 meter lopen al goed buiten adem begint te raken op die hoogte…
  • En dan iets over de auto snelweg, de express way, omdat we daar het grootste deel van onze tijd in China op hebben doorgebracht en we de ene verbazing na de andere hadden. Het zijn wegen die gedurende honderden kilometers uitsluitend bestaan uit bruggen langs de bergen die over de valleien lopen en tunnels die door de bergen heen gaan. Een kunstwerk van niveau als je ziet over wat voor verwilderd landschap deze bruggen zijn aangelegd. Soms zou de brug te stijl omhoog moeten lopen en hebben ze even een loep om 1 van de bergtoppen heen gemaakt zodat ook vrachtverkeer zonder moeite de stijging kan trotseren. Hierdoor lijkt het soms of je je in het landschap van Avatar begeeft, echt bizar!

Maar dan het rijgedrag… We hebben veel gekke dingen onderweg meegemaakt, zoals bijvoorbeeld in Iran dat ze watermeloenen aan je probeerden te geven tijdens het rijden, maar de Chinezen verbaasden ons iedere keer toch weer. We stellen een ding voorop: ze kunnen gewoon niet rijden!

  • Laten we beginnen met de linksrijders, ja die zijn er en veel ook. Het is net als Nederland een land waar in de verkeersregels staat dat er rechts gereden wordt, maar als de Chinezen eenmaal de mogelijkheid hebben tussen 2 rijbanen te kiezen dan lijkt op de een of andere manier de linker altijd de voorkeur te hebben. Het is al een wonder dat ze de snelweg bereiken vanuit thuis zonder een ongeluk te maken en eenmaal opgelucht aangekomen op de snelweg die naar hun bestemming gaat besluiten ze meteen op de linkerbaan te gaan rijden, recht vooruit te kijken en niet meer in te halen of op of om te kijken en misschien halen ze net een snelheid van 80. Dit leidt tot bijzondere en uiteraard ook de meeste gevaarlijke verkeerssituaties. Aangezien de vrachtwagens op de rechter baan rijden en met 100 voorbij racen. En het meest wonderlijke is als je naast ze gaat rijden en toetert of seint, wat we in t begin nog wel eens probeerden, maar al snel opgaven, dan kijken ze niet eens! Het blijft een blik recht naar voren en de rest om zich heen… They don’t care!
  • Dan vervolgens de verlichting, daar hebben de Chinezen duidelijk een andere betekenis voor. De verlichting is leuk, maar overdag gebruiken ze die niet. Oké in de meeste landen gebeurt dit dus dit is niet abnormaal. Maar ze hebben ook tunnels van zo’n 10 km en de verlichting? Nee hoor die gaat niet aan. Misschien met dichte mist of regen dan? Ha! Daar zien we wat lichten, maar wat voeren ze dan… hun alarmlichten! De gewone verlichting nog steeds uit. En ’s avonds dan? Dan voeren ze ECHTE lichten het liefst zo vel en groot mogelijk dus wordt in hun opinie uiteraard het grote licht gevoerd en ze rijden graag voorbij zonder deze te dimmen.
  • Nog even terug naar de tunnels. Op de express way mag er 120 gereden worden, maar voor de tunnels gaat iedereen in hun ankers. Het liefst zo laat mogelijk en zo hard mogelijk. Dit omdat de snelheidslimiet in de tunnels op 80 is gesteld en voor de tunnels staan er altijd camera’s. De een remt net ff iets eerder en harder dan de ander en met de zon en het licht verschil met de tunnel is het soms lastig te zien waar de voorganger rijdt aangezien deze z’n lichten niet voert. Wat als gevolg geeft vele kettingbotsingen aan het begin van de tunnels.
  • Nog een leuke, het inhalen. Dit gebeurt links ivm vrachtwagens en bussen, maar uiteraard ook rechts ivm de linksrijders. En sommige Chinezen denken dat ze overal kunnen inhalen, de vluchtstrook of er tussen door wordt vaak ook als een optie gezien. Wederom gevaarlijke situaties en soms ook een botsing tot gevolg. Verder gaan ze ook rustig stilstaan en het liefst half op de vluchtstrook en half op de rechterbaan dit om hun behoefte te doen, een foto te maken of om een sms te versturen. Een andere optie is dat ze 40 gaan rijden om even rustig een belletje te plegen. Nee hoor helemaal niet gevaarlijk, kan toch gewoon?
  • Verder heeft de overheid ook een baan bedacht voor de suïcidale chinees. En dat is… het vegen van de snelweg met een bezem! Ja echt! Regelmatig rijd je ze voorbij en als ze mazzel hebben (of minder in dit geval), hebben ze een oranje pak gekregen, zodat je ze beter ziet. Degene die iets minder mazzel hebben, hebben alleen een vestje aan.
  • Owja even vergeten te vertellen… Motorrijders mogen niet op de express way. Voordat je de weg opgaat staan er tolpoortjes, de meesten zijn tijdens de nationale vakantie dagen open. Er staan vaak een aantal Chinezen voor om te controleren wie gebruik maken van de weg. Heel soms staan er wat politiemannetjes voor en als je pech hebt hebben ze ook een auto. Het werd voor ons een nieuw spelletjes. De Chineesjes ontwijken en gassen maar! Samen aankomen rijden en ieder een kant kiezen dan wisten ze vaak niet welke kant ze op moesten rennen en stonden ze verbaasd te kijken als het ons gelukt was. Wat je beter niet kan doen is doorrijden als ze een auto hebben, want ze komen met sirenes achter je aan. Gelukkig hadden we een goed gemutste agent die keer, hoefden we alleen de papieren te laten zien en konden we gaan. Als het geen vakantietijd is dan zijn de poortjes vaak dicht. Wat je dan het beste kan doen is verstoppertje spelen achter de auto’s. Vaak zitten de medewerkers in hun hokje en nemen het geld aan van de automobilisten. Als je je goed verstopt dan kan je zo achter de auto’s aan onder het poortje doorrijden. Als je pech hebt staat er ook nog een medewerker te controleren oftewel het moeilijkste level van het spelletje. Ben je gepakt, helaas game over, je mag niet over de express way rijden.
  • Nog wat andere weetjes. Er wonen, naast de Han Chinezen die veruit in de meerderheid zijn, nog zo’n 56 verschillende minderheden in China. Iedere minderheid heeft weer verschillende eetgewoontes. Zoals bijvoorbeeld de Chineeskoreanen hond eten en de kantonezen slangen. Wat voor bijna alle Chinezen een lekkernij is, zijn de poten van een kip (dus niet de bekende Hollandse kippenpoot), gefrituurd of gekookt, en eendennek. Ze zijn er zo dol op dat ze hier graag meer voor betalen dan een lekker stukje filet. Op straat zie je ze knagend op een stuk kippenteen voorbij lopen met glunderde oogjes, liever zij dan wij.
  • Verder heb je een kleine bevolkingsgroep waar de vrouw de baas is en er wordt niet getrouwd. Het huis is van de vrouw en de mannen slapen iedere nacht weer ergens anders. De meeste kinderen weten daardoor ook niet wie de vader is. Echter doen de mannen wel het huishouden en de vrouwen werken op het land of vissen. Deze minderheid leeft in het noorden van Yunnan, een provincie in het zuidwesten van China. Bij een andere minderheid is het de vrouw toegestaan meerdere mannen te hebben. De eerste man die zij trouwt moet goed zijn best doen voor haar en haar familie. De man moet 3 jaar zorgen voor de kudde (schapen, koeien) van de familie en na die drie jaar mag hij met haar trouwen, maar eerst moet de man vechten met de grote hond van de familie (jaja aparte gewoonte). Vervolgens mogen ook de broers en neven van deze man met de vrouw trouwen (het moet niet gekker worden).
  • De helft van de Chinese mannen rookt, en samen paffen ze 1/3 deel van de totale wereldwijde sigarettenproductie weg. Daaraan overlijden op dit moment 20% van de mannen, dat betekent dat er 1 miljoen Chinese mannen per jaar overlijden aan roken. De verwachting is dat er in 2050 zo’n 3 miljoen mannen zullen overlijden aan roken per jaar. Wat we zien is dat er inderdaad veel gerookt wordt hier en dan bedoelen we ook echt veel!
  • Nog iets… Chinezen die praten niet, nee ze schreeuwen. Ze schijnen het fijn te vinden om schreeuwend met elkaar te praten. Ook laten ze boeren, scheten en presteren het om dierlijke geluiden te maken waar je naast zit en met name tijdens het eten doen ze dit. Verder is het de gewoonste zaak in China om alles tijdens het eten op de grond te gooien, zoals kippenbotjes en overig afval. En ze vinden het nodig om om de 30 seconden de grond te bevuilen met hun eigen speeksel.
Uiteraard gaat het hier niet over alle Chinezen. We zijn ook hele fatsoenlijke Chinezen tegen gekomen, maar over het hierboven beschreven verbaasden we ons en dat wilden we graag met jullie delen.

Tibet uit, China in, China uit

Na een dag of 10 in Tibet te hebben genoten van de unieke natuur op grote hoogte en lekker 2 dagen te hebben doorgebracht in haar hoofdstad Lhasa, was het tijd om China weer in te gaan, of zoals de Chinezen zeggen, een ander deel van China in te gaan.
Omdat de directe weg van Tibet naar Yunnan door een overstroming was weggevaagd waren we gedwongen om een ‘kleine omweg’ te nemen die ons via de veel noordelijker stad Xi’an naar zuid oost Azië zou voeren. Een hoop extra kilometers (zeg maar heen-terug-en-weer-heen naar Zwitserland, totaal zo’n 3000 km) maar de beloning zou ernaar zijn. We zouden onder andere het Terracotta leger gaan zien. Een indrukwekkend staaltje pottenbakken uit de 2e eeuw voor Christus.
Maar eerst was het tijd om van gids te wisselen en we ruilden onze Tibettaan, Ciwang, in voor de Chinees, Lewis.
Ciwang, een 42 jarige, introverte man, Tibettaan dus zonder paspoort, met veel kennis van de Tibettaanse geschiedenis en het onlosmakelijk verbonden Buddhisme, die goed kon vertellen, maar minder talent had voor het regelen van dingen, zoals bijvoorbeeld elke avond een goede en betaalbare slaapplek. Ook was hij niet bekend met de route die we zouden nemen (dit omdat hij nooit de mogelijkheid had gekregen om deze weg te bereizen i.v.m. het afnemen van zijn paspoort door de Chinezen), anders dan de namen van de plaatsen waar we naartoe zouden rijden die we ook in ons reisschema hadden staan, en het was dus goed dat er de nodige navigatie apparatuur mee op reis was.
Lewis, een 27 jarige, extraverte, goed geschoolde, jongen uit Beijing die staat voor zijn land en de keuzes die er zijn gemaakt en er alles aan doet om China te verdedigen, of simpelweg zegt: “that’s none of my business…”. Hij had alles tot in de puntjes voorbereid, inclusief de coördinaten voor in de navigatie, en de hotels, het eten en alle andere dingen regelde hij allemaal erg goed voor ons.
Het contrast kon niet groter zijn en daardoor erg interessant voor ons als buitenstaander om een land als China vanuit 2 zulke verschillende perspectieven te kunnen meemaken.
Tijdens de grote wisseltruc werden we direct weer geconfronteerd met een van China’s eigenaardigheden. Lewis had ingecheckt in een hotel in de stad Golmud en voor ons kamers geboekt, alleen bleek dit een hotel te zijn waar geen buitenlandse toeristen mogen verblijven. Rare jongens, die Chinezen…
Rare plaatjes in de lift...

Rare plaatjes in de lift…

Verder vanwege de extra kilometers die we moesten maken waren we gedwongen om de Express highway te nemen, de Chinese tolwegen compleet met tolpoorten. Iets wat we met de motor eigenlijk niet mochten, maar noodgedwongen wel moesten en wat elke dag weer een spannend begin gaf…
Na 3 dagen snelweg kwamen we aan in Xi’an, een van de grotere steden van de regio, wat in China betekent zo’n slordige 20 miljoen inwoners. Een echte moderne stad compleet met wolkenkrabbers, Starbucks, KFC and McD. Dat is even wat anders dan de toch wat meer traditionele manier van leven waar we in Tibet gewend aan waren geraakt. Hoogtepunt van onze 2 dagen Xi’an was zonder twijfel het bezoek aan het Terracotta leger. Deze graftombe van de eerste heerser van China, Qin Shi Huang, is omringd met een leger bestaande uit soldaten en paarden om het graf te beschermen. Een leuke decoratie, maar ook vrij bizar te noemen als je je bedenkt dat het gaat om 9.000 levensgrote beelden gemaakt van terracotta, hetzelfde materiaal als waar de oranje gekleurde potten in de tuin van gemaakt zijn. Nog bizarder is het dat geen 1 van de 9.000 figuren er hetzelfde uitziet en dat er dus 9.000 verschillende gezichten voor zijn gemaakt. Echt raar wordt het als je bedenkt dat er ruim 70.000 mensen gedurende een periode van 20 jaar full time bezig zijn om dit graf te maken. En het gaat echt alle verstand te boven als je weet dat Qin Shi Huang toen het klaar was opdracht heeft gegeven om alle betrokkenen, van pottenbakkers tot architecten, om het leven te brengen zodat er niemand zou weten hoe het eruit zag, en belangrijker, waar de tombe zicht bevond.
Deze brute tactiek heeft echter wel gewerkt, aangezien het leger pas in 1974 werd ontdekt door een lokaal boertje die tijdens het slaan van een waterput stuitte op het terracotta hoofd van een van de soldaten. Een soldaat die, zoals een korte rekensom ons leert, bijna 8 mensenlevens heeft gekost. Een erg indrukwekkende ervaring die een dubbel gevoel achterlaat.
In de dagen die volgden werden goed veel kilometers afgelegd, maar ook onderbroken door het nodige aan culturele en naturele hoogtepunten. Een van die cultuur dingetjes was de Qiqushan tempel in Sichuan. Een heilig huis waar de religie van een van de afstammelingen van Confucius, je weet wel, de filosoof die zich afkeerde van de standenmaatschappij, belangrijke posten moeten worden bekleed op basis van bekwaamheid in plaats van afkomst en die vond dat iedereen gelijk is. Een denkbeeld dat nog van zeer grote invloed is op de Chinese cultuur zoals die vandaag bestaat. Een interessante afwisseling op alle Buddhistische kloosters die China en Tibet tot dan toe hadden laten zien.
Na cultuur tijd voor natuur, want je kunt het zuid oosten van China niet bezoeken zonder een van de Panda breeding resorts te zien. Aangezien er wereldwijd nog maar zo’n 300 panda’s in het wild leven doordat hun vrije leefomgeving en belangrijkste voedsel bamboe door de explosieve groei van de ‘moderne maatschappij grotendeels zijn verdwenen. Noem het schuldgevoel, plichtsbesef, of wat dan ook, maar de Chinezen proberen met alle macht om uitsterving van de panda te voorkomen. In een soort van dierentuin/attractiepark worden panda’s gehouden en met succes gefokt, iets wat we met eigen ogen konden zien toen we een jong van een paar dagen oud, nog geen kilo zwaar in de couveuse konden zien liggen. Bizar te bedenken dat zo’n klein wezentje, nog zonder haar maar met de karakteristieke zwart witte tekeningen, uitgroeit tot zo’n grote, lief uitziende knuffelbeer.
De laatste week van ons avontuur in China leidde ons via de nodige kilometers langs mooie uitzichten en leuke, oude stadjes, zoals Lijiang. Erg leuk, maar stiekem ook wel uitkijkend naar de vrijheid van het met z’n tweeën reizen die we in zuid oost Azië weer terug zouden krijgen.
China, een bijzondere ervaring, met bijzondere mensen en een bijzonder verkeer.

%d bloggers liken dit: