Maandelijks archief: oktober 2015

Tibetan Racing Team

Nog even een korte film impressie van onze reis in Tibet!


Tibetaanse weetjes

  • Tibet wordt ook wel het ‘dak van de wereld’ genoemd omdat het de hoogste hoogvlakte ter wereld is met het hymalaya gebergte en de Mount Everest als hoogste punt. Het is hier dan ook met gemak mogelijk om in een week een slordige 3.000km te rijden over perfect (door de Chinezen) aangelegde wegen zonder beneden de 4.000m hoogte te komen. Best even wennen zeg maar, als je net aankomt en je tentje noodgedwongen op 4.800m op moet zetten omdat het donker wordt en je simpelweg niet meer naar beneden kunt.
  • De oorspronkelijke Tibetaanse bevolking leeft aan de hand van het Bhuddisme. Dit geloof is, anders dan andere religies, erop gebaseerd dat het hoogst haalbare in het leven het totale begrip van jezelf en je omgeving is. Hiervoor gebruikt men studie van Bhuddistische literatuur en meditatie. Er wordt afstand genomen van egoïstische en materialistische zaken in het leven. Het Tibetaanse Bhuddisme gaat ervan uit dat iedereen een Bhudda kan worden, mits voldoende studie, meditatie en toewijding.
  • Na de laatste opstand in 2008, waarbij ten minste 79 Tibetanen om het leven kwamen, heeft de Chinese regering de Tibetanen hun paspoort afgenomen zodat ze niet meer kunnen reizen buiten China. Om zich binnen China te bewegen hebben de Tibetanen ook moeilijk te verkrijgen permits nodig, dus het wordt ze vrijwel onmogelijk gemaakt buiten hun gemeenschap te reizen.
  • Dagelijks reizen er 10-tallen goederentreinen met elk tig wagons met mineralen en andere waardevolle delfstoffen van Lhassa (hoofdstad van Tibet) richting Bejing. Om te voorkomen dat de Tibetanen uit protest de spoorbaan opblazen staan er over de gehele route in Tibet om elke kilometer bemande wachtposten. Dat zijn meer dan 1.000 posten die dag en nacht bemand worden door de Chinezen.
  • Sinds Tibet vanaf 1956 officieel een provincie van China is, is de Tibetaanse vlag verboden. Wie deze vlag toch openlijk draagt gaat levenslang achter de tralies, of zelfs zijn er Tibetanen van dichtbij door het hoofd geschoten voor het dragen van deze vlag.
Mochten deze weetjes ietwat eenzijdig overkomen dan klopt dat. We hadden tijdens onze trip door Tibet namelijk een Tibetaanse gids die ons over deze situatie, waarin hij zich dagelijks bevindt, heeft verteld. Echter, uiteraard zijn ze even gecheckt op waarheidsgetrouwheid op het worldwide web…
Advertentie

Een tocht over ‘het dak van de wereld’

De Chinezen, je weet wel die in grote groepen met een sneltreinvaart door Europa reizen en hun camera nooit vergeten. Het apparaat wat ze 59 van de 60 minuten in een uur voor hun gezicht houden en duizenden foto’s maken, zodat ze niks missen. En owjaa de mondkapjes niet te vergeten daar loopt ook een groot deel mee rond. Hoe zal het in China zijn?

Na de mooie natuur van Kirgizië achter ons gelaten, gingen we de grens bij de Torugart pass over, op naar China! Voor China hadden we van te voren al het een en ander moeten regelen via een organisatie. Als overlander met eigen voertuig is het verplicht in China met een gids te reizen en een Chinees rij- en kentekenbewijs bij je dragen. De kosten van de gids besloten we met 4 anderen te delen en zo werd onze groep door de reisorganisatie gevormd. 2 Zwisters met een auto en een motor en nog 2 Nederlanders met een landcruiser.
De gids stond bij de grens van niemandsland Kirgizië/China op ons te wachten, zodat hij ons kon helpen bij de Chinese grens met alle formaliteiten, echter deze grens lag nog ongeveer 150 km verderop. Dus op naar de Chinese grens, maar eerst nog 5 checkpoints te gaan. Ja als je door China wilt reizen gaat het niet over rozen… alles moet gecontroleerd worden en het liefst zo vaak mogelijk. De mensen bij de posten zijn erg vriendelijk, houden van een geintje en willen uiteraard een foto met je maken en natuurlijk ook met je motor. Na heel wat checkpoints, een douche van chloormix voor onze motoren (ja een speciale desinfectie was blijkbaar ook nodig) en de formaliteiten bij de grens, waren we uiteindelijk good to go om naar Kashgar te gaan!
Border time!

Border time!

De rit van Naryn (Kirgizië), waar we het laatst konden tanken, tot Kashgar (China) was ruim 450 km… Gelukkig hadden we nog wat extra benzine in onze reserve cans gedaan en konden we daarmee Kashgar halen. De route naar Kashgar was mooi, een weg langs bergen met een mysterieuze mist eromheen. Helaas kwamen we er al snel achter dat deze mist smog was en voorlopig om ons heen zou hangen totdat we de bergen weer zouden bereiken. Mondkapjes zag je hier dan ook in overvloed.
Kashgar was een heerlijk stad om in aan te komen. Beiden verheugden we ons erg op het voor ons echte Azië, zoals lekkere noodles, rijst, drukte, veel scooters en alle verschillende geuren op straat. Scooters zijn er zeker hier, maar het was even schrikken, want ze zijn elektrische, dus je hoort ze vaak niet aankomen. Gelukkig weten de meesten hun toeter goed te gebruiken op het laatste moment en kan je nog net op tijd weg springen. In het oude centrum van Kashgar zie je veel ambachtslieden, je hebt de straat van de smeden, houtbewerkers en stofbewerkers en verder worden er overal kruiden en geneeskrachtige artikelen verkocht, zoals gedroogde slangen, verschillende soorten insecten, zeepaardjes en – sterren. Verder is er heerlijk eten op de night market en in allerlei kleine tentjes. Na al deze fijne indrukken en even bijgekomen te zijn van de dag van de grensovergang was het tijd om onze Chinese rij- en kentekenbewijzen te gaan regelen.
De volgende ochtend gingen we op tijd op pad, want de plek waar we dit konden regelen ging om 9 uur open en we begrepen van de gids dat het wel wat tijd in beslag kon nemen. Daar aangekomen snapten we waarom, we bleken op een plek te zijn waar iedereen van de gehele omgeving z’n auto kan laten controleren voor de APK en z’n rijbewijs kan laten verlengen indien nodig. Er waren veel mensen en veel auto’s! Zo’n 500 wachtende voor ons… tsja hoe zou dit in z’n werk gaan? Na 2 uur gewacht, heel wat potjes tric trac gespeeld en genoeg sudoku puzzels opgelost, mochten uiteindelijk de motoren gecontroleerd worden. We brachten ze naar een plek waar we nog een uur moesten wachten. Vervolgens kwam er een hoge pief die tekende in 2 minuten een aantal papieren, gaf de motoren geen blik en ze waren good to go… dat geloof je toch niet. Oké nu de rijbewijzen, weer 1 uur wachten, de gids rende van loket naar loket voor alle stempels en uiteindelijk was al het papierwerk gedaan. Terug bij de auto’s bleken deze nog niet gecontroleerd en het was lunchpauze. Dat betekent blijkbaar in China dat ze met z’n allen gaan eten voor 3 uur lang en dan gebeurt er uiteraard niks!
Om 4 uur begon alles weer te werken, maar helaas na 15 minuten lag het systeem eruit, dat betekent dus weer wachten… Om 6 uur ’s avonds begonnen we redelijk onrustig te worden, de auto’s waren nog niet gecontroleerd, we moesten nog ons proefparcours rijden om de rijbewijzen te krijgen en om 7 uur zou alles dichtgaan. Na wat druk op de gids gelegd te hebben, konden uiteindelijk de auto’s ergens tussen gaan en gecontroleerd worden, wederom 3 minuten werk. Helaas voor de locals, sommigen bleken al 4 dagen te wachten totdat ze eindelijk hun APK konden laten uitvoeren. Degene die geld hadden en het betaalden konden uiteraard voorgaan. Het is toch eigenlijk te bizar voor woorden om te bedenken dat je dus 4 dagen vrij moet vragen van je werk om je auto APK te kunnen laten keuren?
Maar goed de auto’s waren klaar. We hoefden uiteindelijk het parcours niet te rijden, kregen alle papieren mee en we konden weer terug naar het hostel om ons klaar te maken voor de volgende dag, 500km stond er op het programma. Echter kregen we van de gids te horen dat we pas 200km van Kashgar konden tanken met de motoren. Ja en nu? Onze reserve cans waren leeg en we konden ongeveer nog 50km met onze benzine in de motoren. Gelukkig had Roger, Zwitser, nog benzine mee voor zijn motor. We besloten onze motoren daarmee te vullen en hij zou zijn motor achterop de auto laden, lucky we!
De volgende morgen vroeg op pad, het zou een lange dag worden. De eerste 250 kilometers gingen vlot over de snelweg, daarna kwamen we aan in een stadje waar we konden lunchen, tanken en de Tibet permits konden ophalen. Het lunchen en de permits regelen ging erg soepel. Nu nog het tanken… De motoren mochten niet gevuld worden bij de pomp, maar moesten op zo’n 10 meter van de pomp gevuld worden met een gieter. Waarom? Ja dat was gewoon het beleid van de Chinezen. Verder mochten onze jerrycans ook niet bijgevuld worden, omdat het schijnt dat mensen in China (lees Tibetanen volgens de Chinezen) zelfmoord plegen d.m.v. zichzelf in brand te steken met benzine of het te drinken. We vroegen aan de gids over hoeveel kilometer we weer konden tanken. Tsja dat zouden er zo’n 500 weer zijn. De motoren halen er helaas rond de 300 à 400 dus hadden we weer een probleem! Het enige wat we konden doen was een permit regelen om onze cans op te vullen. Ja en je raad ’t al dat betekent weer wachten. Bij het politiebureau aangekomen eerst weer alle formaliteiten, daarna weer een lunchpauze waar we op moesten wachten en uiteindelijk om 6 uur konden we de stad verlaten met gevulde tankjes en cans. Nog 250 kilometer te gaan, maar helaas dit keer geen snelweg, maar een weg de bergen in met je raad t misschien al… checkpoints. Het enige fijne was dat we door de hoogte weer blauwe lucht begonnen te zien en de smog begon weg te trekken. Toch wel erg deprimerend die smog ook al waren we er maar 4 dagen door omgeven, waardeerden we toch meer de blauwe lucht toen we deze weer zagen. De 250 kilometer haalden we niet voor het donker, na zo’n 150 begon het te schemeren en vonden we een mooi plekje om te kamperen. Morgen zien we wel weer verder.
De volgende dag weer vroeg op om onze kilometers in te halen. We zouden er 490 moeten maken volgens het aangedragen programma plus nog de 100 van de dag ervoor. Helaas na 50 kilometer rijden, kwamen we aan bij een militaire checkpoint. Toen wisten we het nog niet, maar nu wel en dat betekent lang wachten! Na ruim 2 uur konden we weer verder, maar niet voordat 1 van de Chinese militairen een bijzondere steen aan Bjorn had gegeven met daarbij een briefje met zijn email adres. We denken dat dit cadeau eigenlijk voor Willemien bedoeld was, maar zeker weten zullen we het nooit…
Helaas begonnen we te merken dat het aangedragen programma qua kilometers niet te doen was met alle checkpoints en formaliteiten tussen door. Het enige wat we konden doen was doorrijden en proberen zoveel mogelijk te genieten van het landschap. Deze dag bleken we echt de hoogte in te gaan. We reden op plateaus van tussen de 4600 en 4800 meter en gingen passen over tussen de 5200 en 5400 meter. Bedenk je dat je 2 uur lang op een plateau rijdt van zo’n 4800 meter dat betekent dat je 2 uur lang op het topje van de Mont Blanc aan het rijden bent… ja en dat is hoog.
Toen we de eerste pas van 5200 meter bereikte begon de Sertao ineens als een Harley te klinken, waarschijnlijk van de hoogte dachten we, maar later bleek er een flink gat aan de onderkant van de uitlaat te zitten. Het gat dichten konden we niet, we zouden het in Lhasa moeten proberen. Dan maar verder blazen als een Harley voorlopig… Verder hadden we tijdens de dag gelukkig geen last van de hoogte, maar ’s avonds moesten we stoppen, omdat het wederom donker werd. Dat werd slapen op 4800 meter en helaas konden we niet lager, we waren ingesloten tussen 2 passen van 5200 en 5400 meter. Als we lager wilden moesten we door de koude nog 150 kilometer in het donker rijden, we zagen in dat we geen keuze hadden. Die nacht werd helaas een groot deel van ons hoogteziek.
De volgende dag weer vroeg op om zo snel mogelijk naar benden te rijden, richting een stad, zodat ieder van ons een bed en een douche had. Aangekomen in de eerste stad op zoek naar een guesthouse of hotel, was het niet mogelijk om als toerist in het guesthouse te slapen en het hotel zat vol. Ook kwamen we erachter dat het niet normaal is dat een guesthouse een wc en douche heeft daar zijn de openbare wc’s voor en als je geluk hebt is er ook een douche in het gebouw. Dat hadden we nog nooit meegemaakt dat als je ergens wilt slapen er geen wc in het gebouw is, maar dat je 200 meter verderop in het stadje naar de publieke wc kan gaan… Maar goed het guesthouse was blijkbaar toch geen optie voor toeristen dus op naar het volgende stadje om het daar te proberen. Daar zouden 8 hotels zijn dus daar zou toch wel een plekje moeten zijn. Helaas daar aangekomen zeiden alle 8 hotels dat ze vol zaten. Op een maandagavond… goede business hoor daar! We konden uiteindelijk in de auto’s slapen bij de binnenplaats van een hotel, omdat het al goed donker was geworden en we niet meer verder konden. Iedereen was stuk van het aantal kilometers en de hoogte had ons toch genekt. Gelukkig sliepen we die avond op 3800 meter.
Maar helaas de dag erna toch voor het eerst met koorts op de motor, geen pretje. Echter was de rit super mooi en hoefden we gelukkig maar 400 kilometer te maken. ’s Avonds kwamen we aan in het mooie stadje Zanda tussen de bergen op zo’n 3500 meter in een fijn hotel met een douche. Echter deed de stroom het niet… dat was een koude douche, maar na al die dagen maakten het niet meer uit. Daarna een lekkere warme noodlesoep en op tijd het bed in, hopen dat de koorts de volgende dag weg zou trekken.
’s Ochtends hadden we de optie naar een klooster te gaan of uitslapen en de stad bekijken. We besloten om lekker uit te slapen, die extra uren deden goed en de koorts trok langzaam weg. Daarna het stadje bekeken en een goede maaltijd om vervolgens weer verder te rijden langs Mount Kailash, de heilige berg van de Tibetanen, naar Lake Manasarovar om daar voor de nacht te kamperen. De dag erna richting het stadje Saga, waar we weer een fijn guesthouse vonden en jaja met wc! Daar hoorden we dat de weg die we de volgende dag zouden nemen overdag afgesloten zou zijn i.v.m. weg werkzaamheden wat dus zou betekenen dat we de volgende ochtend om 5 uur moesten vertrekken of we konden een andere weg nemen die 100 kilometer verder zou zijn. We besloten de andere weg te nemen, zodat we ook de Mount Everest konden zien.
De volgende ochtend begonnen we met de eerste 70 kilometer onverhard. Dat was even bikkelen, omdat we wisten dat we nog 500 kilometer te gaan hadden. Maar al met al was het landschap prachtig, de lucht was helder en we kregen een prachtig uitzicht te zien op de Mount Everest, erg indrukwekkend. Een lange dag, maar het was een waar cadeautje. ’s Avonds kwamen we aan in Rikaze, de een na grootste stad van Tibet, waar we wederom een fijn guesthouse vonden. De volgende ochtend hadden we even de tijd om hier het monastry te bezoeken. Helaas zijn de meeste monastries verwoest door de Chinezen en weer weder opgebouwd, daardoor zien ze er vrij nieuw uit van binnen en is er weinig bewaard gebleven van de oude beelden en schilderingen. In dit monastry stond in een van de ruimtes een Buddha beeld van 26 meter en in een andere was de graftombe te zien van Enchilama 10. Na het bezoek was het tijd om weer verder te rijden. Op naar Lhasa, de hoofdstad van de Tibetanen.

De laatste dagen in Centraal Azië. Of toch niet?

Vanuit Kazachstan naar Kirgizië leek alles bijzonder soepel te verlopen aan de grens. Binnen 30 minuten waren we de grens over. Stempeltje uit, stempeltje in en we konden gaan. Gas erop! Of toch niet? 500 meter na de grens stond een agent flink hard te blazen op z’n fluitje naar ons. What’s geburt? Aargh stopteken gemist en ja dat schijnt serieus te zijn. Heel serieus. Er was een speciale office gebouwd bij het stopteken met camera’s. Tsja ze doen t er gewoon om. Kom maar even mee naar binnen en kijk maar even op het schermpje welke fout jullie begaan hebben. Ja dat is echt verschrikkelijk wat we gedaan hebben. Vervolgens toverde de agent een autotheorieboek uit Kirgizië erbij en daar stond in dat we 2000 som, zegge 30 euro, moesten betalen voor deze fout. Helaas voor meneer de agent hadden we geen contant geld bij ons, maar alleen een maestrokaart, hadden we op dat moment even snel besloten. Ze hadden een pinapparaatje staan, echter zagen we onder het bureau al dat de stekker er niet in zat en het schermpje niet werkte. De vraag werd of we visa of mastercard hadden, nee ook niet, alleen maar maestro bleven we vol houden. Na 15 minuten daar gestaan te hebben, begonnen ze te snappen dat ze niks van ons gingen krijgen en konden we uiteindelijk onze weg vervolgen naar Bishkek. En zo doen we dat voortaan met de politie…

Bishkek is een redelijk grote stad en iets gezelliger dan Osh, de stad in het zuiden. Tim had een leuk hostel gevonden en we besloten daar ook te blijven. We zochten contact met Tilek, de local die we eerder al ontmoet hadden, om Independence Day met hem en zijn familie te vieren. ’s Ochtends nam hij ons mee naar de Nationale spelen van Kirgizië. Een soort paardenpolo, maar dan niet met een bal, maar met het lichaam van een schaap, die zo’n 30 a 35 kg weegt. Het gaat er ruig aan toe en de meeste spelers kunnen het schaap niet eens op tillen zo zwaar is deze. Er worden 3 rondes van 25 minuten gespeeld met daar tussendoor 10 minuten rust. Tijdens het spel moet er gescoord worden in een soort verhoogde zandhopen en de paarden mogen worstelen. Dat betekend hard op elkaar in rennen en daardoor zie je af en toe spelers flink gelanceerd worden en hun paard kwijtraken. Tsja het gaat er hard aan toe en dat is ook een reden waarom er alleen maar mannen in het stadion zijn. Na dit spektakel gingen we de stad in om een hapje te eten bij een lokale tent. Daarna spraken we af om ’s avonds langs het huis van z’n ouders te komen om samen te dineren met z’n vrouw, kinderen en ouders. Het diner was super en een speciale ervaring. Our first local Kyrgiz Independence Day dinner!
Na Bishkek werd het weer tijd om wat te gaan kamperen. We hadden nog een aantal dagen voordat we China in zouden gaan en besloten nog 3 dagen te kamperen rondom Lake Songkul. We hadden Bishkek nog niet verlaten of we kregen t alweer voor elkaar… politie seinde dat we moesten stoppen. Waarom? We hadden te hard gereden en dat konden we zien op hun super sonische speedcamera. Of we cash bij ons hadden, 500 som graag. Wederom nee meneer de agent alleen maestrokaart. Tsja geen pinautomaat te bekennen in de middle of nowhere en al helemaal geen waar de maestro werkt. Dat is even balen. En ja hoor na 5 minuten konden we weer gaan. Op naar Lake Songkul waar we in een dorpje vlakbij eerst heerlijke vis konden eten en daarna richting het meer waar we 3 dagen van het wild kamperen genoten. Vuurtje bouwen, oh nee, geen hout te bekennen op 3.000m hoogte! Dan maar lekker eenpans maaltijden, theetje, boekje, natuur en rust.
Toen we weer in de bewoonde wereld aankwamen, klaar om de volgende dag te verzamelen met 2 Nederlanders en 2 Zwitsers, met wie we de kosten van de gids voor China deelden, kregen we wat minder nieuws van de organisatie, die de permits en de gids voor China hadden geregeld. Het nieuws was dat we pas 2 weken later China in konden, omdat de permits voor Tibet nog niet geregeld waren. Toch een vreemd gevoel als het enige wat je van te voren geregeld hebt voor je reis bij een organisatie uiteindelijk niet geregeld blijkt te zijn. Dat is het laatste wat we verwacht hadden… 2 weken was veel tijd en we hadden Kirgizië voor ons gevoel wel helemaal gezien dus dat werd een ander plan bedenken. We kwamen op het idee om dan toch naar Tadzjikistan en een stukje van de Pamir highway te gaan rijden. Het visum regelen zou binnen een dag in Bishkek kunnen en we hoorden van veel overlanders dat dit een must see is van Centraal Azië.
Vroeg op de motor die ochtend, want tussen 1 en 2 was het consulaat open en zouden we ons visum kunnen regelen. We waren er op tijd, maar helaas was deze wegens technische storing dicht en zou het dichtstbijzijnde consulaat in Almaty zijn om ons visum te kunnen regelen. Dat was balen, want dat betekende 500km extra richting Almaty over dezelfde weg die we al gereden hadden, saaaaaai. Maar goed als we meteen zouden vertrekken konden we het redden om voor 5 uur bij het consulaat in Almaty aan te komen. De grens ging nog soepeler dan de eerste keer, we merkten dat we er handig in werden, 15 minuten dit keer en eerst braaf gestopt voor het stopteken (nu wisten we waar die was). Net op tijd waren we bij het consulaat en konden we onze paspoorten afgeven. Na wat onderhandelen konden ze de volgende morgen om 11 uur klaar zijn en zouden we daarna richting Tadzjikistan kunnen rijden om daar nog een goede week door te brengen.
De volgende morgen werden we weer gebeld door de organisatie van China dat we 4 dagen eerder China in zouden gaan. Shit, dan had Tadzjikistan geen zin meer, want dan hadden we al met al in totaal maar 3 dagen daar ipv een week. Snel naar het consulaat om te kijken of we onze visa konden cancellen. 1 lukte de ander was helaas al gezet. En wederom een ander plan bedenken… We besloten te kamperen in het national park onder Almaty en daarna weer naar het oosten van Kirgizië te rijden om nogmaals de route naar Enilchek, de gletsjer, te proberen wat de eerste keer niet gelukt was ivm de overkokende accu van de Sertao.
De route richting de gletsjer was super. We hadden mazzel met het weer, een mooie off road weg en mooie uitzichten. Slapen op 4000m was wat hoog, maar we konden onze tent op zetten in een oude loods en hadden een eigen waakhond voor een dag. Daarna nog een aantal dagen gerelaxt aan de noordkant van Lake Issykkul en toen werd het echt tijd om met de anderen te verzamelen voor onze China reis. Ging het dan echt gebeuren? Geen telefoontjes meer deze keer? Ja het was uiteindelijk zover! De permits waren geregeld en we konden China in. Bye bye Centraal Azië! We wisten nog helemaal niks van je, maar we hebben uitgebreid van je genoten!

Liefde voor de motoren

Kazachstan, een flink groot land, maar we waren alleen van plan om in en rondom Almaty, een stad in het zuidoosten, te blijven voor een grote beurt voor de motoren. Ze waren ons tot dan al zoveel kilometers trouw gebleven dus het werd tijd om ze wat extra liefde te geven. Nieuwe bandjes, olie, remblokjes en wat extra onderhoud. Almaty bleek, hadden we op een aantal motorrijders blogs gelezen, de plek te zijn waar een goede motorzaak was, MCC Motors.

Vanaf de grens van Kirgizië was het ongeveer 300 kilometer rijden op goede wegen. Verder qua landschap een stuk minder interessant, althans het deel wat we gezien hebben, maar de stad Almaty is groot en modern. Een stad rijk van de Kazachstaanse olie, en dat is goed te zien. Wat een verzameling dikke bakken bij elkaar. Oneindig veel Range Rovers, Lexus en Mercedes G-wagons (AMG) bij elkaar! Bizar om te zien en wat een groot contrast met Kirgizië.
Aangekomen in de stad zochten we een fijn hostel en de volgende dag zouden we met de motoren langs de zaak gaan om te kijken hoeveel dagen ze nodig hadden. Dat werden er uiteindelijk 5, eerst lieten we de Sertao achter zodat ze deze geheel onder handen konden nemen en wij op de F800 de stad konden verkennen. Sushi, lekkere koffie, goede Russische maaltijden en lekker bier. Een stad heeft toch iets meer te bieden en dat is toch wel fijn na al het kamperen.
Het leuke van een motorgarage is dat je altijd andere motorrijders ontmoet en als je mazzel hebt ook andere overlanders ontmoet. Toen we bij MCC waren om alles te regelen, kwam Tim aanrijden, uit Santa Fé, Amerika. We raakten al snel aan de praat en hij boekte ook een kamer bij ons in het hostel, zodat we de aankomende week met elkaar konden relaxen in de stad en verhalen van onze reizen konden uitwisselen, terwijl onze motoren onder handen werden genomen. Hij had zijn motor van Amerika naar Vladivostok, Rusland, verscheept en was via Mongolië naar Kazachstan gereden. Hij kende via via een leuk restaurant waarvan de eigenaar ook motor reed. Dus besloten we daar een hapje te gaan eten nadat we alles geregeld hadden bij MCC en het hostel.
20150825_205957
Als je onderweg bent hoor je veel namen en met name de namen van de locals zijn vaak lastig te onthouden. Zo ook de naam van de eigenaar van het restaurant. Op zo’n moment verzinnen we namen om te weten over wie we het hebben. Zo werd de eigenaar tot Elvis bekroond, niet omdat hij hetzelfde haar heeft, want hij was kaal, maar gewoon omdat dit het eerste in ons opkwam. Elvis kwam meteen bij ons aan tafel zitten en wij bestelden eten en een goed glas bier. Terwijl we op het eten zaten te wachten begon Elvis te vertellen en vroegen wij hem naar het voormalige Sovjet. Hij had gediend in het rode leger en wist ons veel te vertellen vanuit zijn visie. Erg interessant om met iemand te praten die voor de Sovjet heeft gevochten en volledig gelooft heeft en nu nog steeds lijkt te geloven in het welzijn van het communisme. Zo vertelde hij dat hij in Afghanistan heeft gezeten en niet snapten dat de Afghanen niet blij waren met de komst van de Russen en alle scholen en ziekenhuizen die ze bouwden, maar vergat daarbij wel te vertellen dat ze de bevolking dwongen communistisch te zijn en onder dat schrikbewind te leven. Na een goed gesprek en een lekkere maaltijd was het tijd om wat van de stad te zien.
De parken, de green market, de fijne koffie- en eettentjes daar konden we ons de aankomende dagen mee vermaken. Het was fijn om even op een plek te zijn en te relaxen! Helaas kwamen we deze dagen er ook achter dat de politie in Kazachstan corrupt is… een dubbele doorgetrokken streep oversteken dat mag dus niet! Zelfs niet als de weg naar je hostel daardoor korter is. Zonder papieren op zak werden we aan de kant gezet. Gelukkig was het vlakbij het hostel dus kon een van ons de papieren halen. Al gauw werd er door de politieagent een bedrag aan Bjorn genoemd van 300 U$ dollar en als we dat betaalden konden we gaan, zo niet dan werd voor 2 jaar het rijbewijs ingenomen en ook de motor in beslag genomen. De vraag werd hoeveel het was in lokaal geld. Dat was 44.000, omgerekend 175 U$ dollar, tsja helaas voor de agent kregen we door dat hij aan het bluffen was. Dus zeiden we dat we geen geld hadden, maar alleen een bankkaart. Dan maar mee naar de pinautomaat vond de agent. We vonden het prima, maar dan wilden we daarna wel mee naar het politiebureau om te betalen en te vertellen aan zijn baas welke bedragen hij van ons wilde hebben. Mee naar het bureau dat vond de agent geen goed idee. Hij begon grapjes te maken en Nederlandse voetbalspelers op te noemen en daarna konden we gaan met de waarschuwing dat we het nooit meer mochten doen. Ja meneer de agent, tot ziens!
Almaty was fijn, maar na een week hadden we het wel gezien en toen onze motoren beiden stonden te shinen op hun nieuwe banden werd het tijd om weer richting Kirgizië te rijden en dit maal richting de hoofdstad Bishkek. Daar zou na het weekend Independence Day gevierd worden, de 31ste van Augustus. Tijd voor een lokaal feestje!

%d bloggers liken dit: