Een tocht over ‘het dak van de wereld’

De Chinezen, je weet wel die in grote groepen met een sneltreinvaart door Europa reizen en hun camera nooit vergeten. Het apparaat wat ze 59 van de 60 minuten in een uur voor hun gezicht houden en duizenden foto’s maken, zodat ze niks missen. En owjaa de mondkapjes niet te vergeten daar loopt ook een groot deel mee rond. Hoe zal het in China zijn?

Na de mooie natuur van Kirgizië achter ons gelaten, gingen we de grens bij de Torugart pass over, op naar China! Voor China hadden we van te voren al het een en ander moeten regelen via een organisatie. Als overlander met eigen voertuig is het verplicht in China met een gids te reizen en een Chinees rij- en kentekenbewijs bij je dragen. De kosten van de gids besloten we met 4 anderen te delen en zo werd onze groep door de reisorganisatie gevormd. 2 Zwisters met een auto en een motor en nog 2 Nederlanders met een landcruiser.
De gids stond bij de grens van niemandsland Kirgizië/China op ons te wachten, zodat hij ons kon helpen bij de Chinese grens met alle formaliteiten, echter deze grens lag nog ongeveer 150 km verderop. Dus op naar de Chinese grens, maar eerst nog 5 checkpoints te gaan. Ja als je door China wilt reizen gaat het niet over rozen… alles moet gecontroleerd worden en het liefst zo vaak mogelijk. De mensen bij de posten zijn erg vriendelijk, houden van een geintje en willen uiteraard een foto met je maken en natuurlijk ook met je motor. Na heel wat checkpoints, een douche van chloormix voor onze motoren (ja een speciale desinfectie was blijkbaar ook nodig) en de formaliteiten bij de grens, waren we uiteindelijk good to go om naar Kashgar te gaan!
Border time!

Border time!

De rit van Naryn (Kirgizië), waar we het laatst konden tanken, tot Kashgar (China) was ruim 450 km… Gelukkig hadden we nog wat extra benzine in onze reserve cans gedaan en konden we daarmee Kashgar halen. De route naar Kashgar was mooi, een weg langs bergen met een mysterieuze mist eromheen. Helaas kwamen we er al snel achter dat deze mist smog was en voorlopig om ons heen zou hangen totdat we de bergen weer zouden bereiken. Mondkapjes zag je hier dan ook in overvloed.
Kashgar was een heerlijk stad om in aan te komen. Beiden verheugden we ons erg op het voor ons echte Azië, zoals lekkere noodles, rijst, drukte, veel scooters en alle verschillende geuren op straat. Scooters zijn er zeker hier, maar het was even schrikken, want ze zijn elektrische, dus je hoort ze vaak niet aankomen. Gelukkig weten de meesten hun toeter goed te gebruiken op het laatste moment en kan je nog net op tijd weg springen. In het oude centrum van Kashgar zie je veel ambachtslieden, je hebt de straat van de smeden, houtbewerkers en stofbewerkers en verder worden er overal kruiden en geneeskrachtige artikelen verkocht, zoals gedroogde slangen, verschillende soorten insecten, zeepaardjes en – sterren. Verder is er heerlijk eten op de night market en in allerlei kleine tentjes. Na al deze fijne indrukken en even bijgekomen te zijn van de dag van de grensovergang was het tijd om onze Chinese rij- en kentekenbewijzen te gaan regelen.
De volgende ochtend gingen we op tijd op pad, want de plek waar we dit konden regelen ging om 9 uur open en we begrepen van de gids dat het wel wat tijd in beslag kon nemen. Daar aangekomen snapten we waarom, we bleken op een plek te zijn waar iedereen van de gehele omgeving z’n auto kan laten controleren voor de APK en z’n rijbewijs kan laten verlengen indien nodig. Er waren veel mensen en veel auto’s! Zo’n 500 wachtende voor ons… tsja hoe zou dit in z’n werk gaan? Na 2 uur gewacht, heel wat potjes tric trac gespeeld en genoeg sudoku puzzels opgelost, mochten uiteindelijk de motoren gecontroleerd worden. We brachten ze naar een plek waar we nog een uur moesten wachten. Vervolgens kwam er een hoge pief die tekende in 2 minuten een aantal papieren, gaf de motoren geen blik en ze waren good to go… dat geloof je toch niet. Oké nu de rijbewijzen, weer 1 uur wachten, de gids rende van loket naar loket voor alle stempels en uiteindelijk was al het papierwerk gedaan. Terug bij de auto’s bleken deze nog niet gecontroleerd en het was lunchpauze. Dat betekent blijkbaar in China dat ze met z’n allen gaan eten voor 3 uur lang en dan gebeurt er uiteraard niks!
Om 4 uur begon alles weer te werken, maar helaas na 15 minuten lag het systeem eruit, dat betekent dus weer wachten… Om 6 uur ’s avonds begonnen we redelijk onrustig te worden, de auto’s waren nog niet gecontroleerd, we moesten nog ons proefparcours rijden om de rijbewijzen te krijgen en om 7 uur zou alles dichtgaan. Na wat druk op de gids gelegd te hebben, konden uiteindelijk de auto’s ergens tussen gaan en gecontroleerd worden, wederom 3 minuten werk. Helaas voor de locals, sommigen bleken al 4 dagen te wachten totdat ze eindelijk hun APK konden laten uitvoeren. Degene die geld hadden en het betaalden konden uiteraard voorgaan. Het is toch eigenlijk te bizar voor woorden om te bedenken dat je dus 4 dagen vrij moet vragen van je werk om je auto APK te kunnen laten keuren?
Maar goed de auto’s waren klaar. We hoefden uiteindelijk het parcours niet te rijden, kregen alle papieren mee en we konden weer terug naar het hostel om ons klaar te maken voor de volgende dag, 500km stond er op het programma. Echter kregen we van de gids te horen dat we pas 200km van Kashgar konden tanken met de motoren. Ja en nu? Onze reserve cans waren leeg en we konden ongeveer nog 50km met onze benzine in de motoren. Gelukkig had Roger, Zwitser, nog benzine mee voor zijn motor. We besloten onze motoren daarmee te vullen en hij zou zijn motor achterop de auto laden, lucky we!
De volgende morgen vroeg op pad, het zou een lange dag worden. De eerste 250 kilometers gingen vlot over de snelweg, daarna kwamen we aan in een stadje waar we konden lunchen, tanken en de Tibet permits konden ophalen. Het lunchen en de permits regelen ging erg soepel. Nu nog het tanken… De motoren mochten niet gevuld worden bij de pomp, maar moesten op zo’n 10 meter van de pomp gevuld worden met een gieter. Waarom? Ja dat was gewoon het beleid van de Chinezen. Verder mochten onze jerrycans ook niet bijgevuld worden, omdat het schijnt dat mensen in China (lees Tibetanen volgens de Chinezen) zelfmoord plegen d.m.v. zichzelf in brand te steken met benzine of het te drinken. We vroegen aan de gids over hoeveel kilometer we weer konden tanken. Tsja dat zouden er zo’n 500 weer zijn. De motoren halen er helaas rond de 300 à 400 dus hadden we weer een probleem! Het enige wat we konden doen was een permit regelen om onze cans op te vullen. Ja en je raad ’t al dat betekent weer wachten. Bij het politiebureau aangekomen eerst weer alle formaliteiten, daarna weer een lunchpauze waar we op moesten wachten en uiteindelijk om 6 uur konden we de stad verlaten met gevulde tankjes en cans. Nog 250 kilometer te gaan, maar helaas dit keer geen snelweg, maar een weg de bergen in met je raad t misschien al… checkpoints. Het enige fijne was dat we door de hoogte weer blauwe lucht begonnen te zien en de smog begon weg te trekken. Toch wel erg deprimerend die smog ook al waren we er maar 4 dagen door omgeven, waardeerden we toch meer de blauwe lucht toen we deze weer zagen. De 250 kilometer haalden we niet voor het donker, na zo’n 150 begon het te schemeren en vonden we een mooi plekje om te kamperen. Morgen zien we wel weer verder.
De volgende dag weer vroeg op om onze kilometers in te halen. We zouden er 490 moeten maken volgens het aangedragen programma plus nog de 100 van de dag ervoor. Helaas na 50 kilometer rijden, kwamen we aan bij een militaire checkpoint. Toen wisten we het nog niet, maar nu wel en dat betekent lang wachten! Na ruim 2 uur konden we weer verder, maar niet voordat 1 van de Chinese militairen een bijzondere steen aan Bjorn had gegeven met daarbij een briefje met zijn email adres. We denken dat dit cadeau eigenlijk voor Willemien bedoeld was, maar zeker weten zullen we het nooit…
Helaas begonnen we te merken dat het aangedragen programma qua kilometers niet te doen was met alle checkpoints en formaliteiten tussen door. Het enige wat we konden doen was doorrijden en proberen zoveel mogelijk te genieten van het landschap. Deze dag bleken we echt de hoogte in te gaan. We reden op plateaus van tussen de 4600 en 4800 meter en gingen passen over tussen de 5200 en 5400 meter. Bedenk je dat je 2 uur lang op een plateau rijdt van zo’n 4800 meter dat betekent dat je 2 uur lang op het topje van de Mont Blanc aan het rijden bent… ja en dat is hoog.
Toen we de eerste pas van 5200 meter bereikte begon de Sertao ineens als een Harley te klinken, waarschijnlijk van de hoogte dachten we, maar later bleek er een flink gat aan de onderkant van de uitlaat te zitten. Het gat dichten konden we niet, we zouden het in Lhasa moeten proberen. Dan maar verder blazen als een Harley voorlopig… Verder hadden we tijdens de dag gelukkig geen last van de hoogte, maar ’s avonds moesten we stoppen, omdat het wederom donker werd. Dat werd slapen op 4800 meter en helaas konden we niet lager, we waren ingesloten tussen 2 passen van 5200 en 5400 meter. Als we lager wilden moesten we door de koude nog 150 kilometer in het donker rijden, we zagen in dat we geen keuze hadden. Die nacht werd helaas een groot deel van ons hoogteziek.
De volgende dag weer vroeg op om zo snel mogelijk naar benden te rijden, richting een stad, zodat ieder van ons een bed en een douche had. Aangekomen in de eerste stad op zoek naar een guesthouse of hotel, was het niet mogelijk om als toerist in het guesthouse te slapen en het hotel zat vol. Ook kwamen we erachter dat het niet normaal is dat een guesthouse een wc en douche heeft daar zijn de openbare wc’s voor en als je geluk hebt is er ook een douche in het gebouw. Dat hadden we nog nooit meegemaakt dat als je ergens wilt slapen er geen wc in het gebouw is, maar dat je 200 meter verderop in het stadje naar de publieke wc kan gaan… Maar goed het guesthouse was blijkbaar toch geen optie voor toeristen dus op naar het volgende stadje om het daar te proberen. Daar zouden 8 hotels zijn dus daar zou toch wel een plekje moeten zijn. Helaas daar aangekomen zeiden alle 8 hotels dat ze vol zaten. Op een maandagavond… goede business hoor daar! We konden uiteindelijk in de auto’s slapen bij de binnenplaats van een hotel, omdat het al goed donker was geworden en we niet meer verder konden. Iedereen was stuk van het aantal kilometers en de hoogte had ons toch genekt. Gelukkig sliepen we die avond op 3800 meter.
Maar helaas de dag erna toch voor het eerst met koorts op de motor, geen pretje. Echter was de rit super mooi en hoefden we gelukkig maar 400 kilometer te maken. ’s Avonds kwamen we aan in het mooie stadje Zanda tussen de bergen op zo’n 3500 meter in een fijn hotel met een douche. Echter deed de stroom het niet… dat was een koude douche, maar na al die dagen maakten het niet meer uit. Daarna een lekkere warme noodlesoep en op tijd het bed in, hopen dat de koorts de volgende dag weg zou trekken.
’s Ochtends hadden we de optie naar een klooster te gaan of uitslapen en de stad bekijken. We besloten om lekker uit te slapen, die extra uren deden goed en de koorts trok langzaam weg. Daarna het stadje bekeken en een goede maaltijd om vervolgens weer verder te rijden langs Mount Kailash, de heilige berg van de Tibetanen, naar Lake Manasarovar om daar voor de nacht te kamperen. De dag erna richting het stadje Saga, waar we weer een fijn guesthouse vonden en jaja met wc! Daar hoorden we dat de weg die we de volgende dag zouden nemen overdag afgesloten zou zijn i.v.m. weg werkzaamheden wat dus zou betekenen dat we de volgende ochtend om 5 uur moesten vertrekken of we konden een andere weg nemen die 100 kilometer verder zou zijn. We besloten de andere weg te nemen, zodat we ook de Mount Everest konden zien.
De volgende ochtend begonnen we met de eerste 70 kilometer onverhard. Dat was even bikkelen, omdat we wisten dat we nog 500 kilometer te gaan hadden. Maar al met al was het landschap prachtig, de lucht was helder en we kregen een prachtig uitzicht te zien op de Mount Everest, erg indrukwekkend. Een lange dag, maar het was een waar cadeautje. ’s Avonds kwamen we aan in Rikaze, de een na grootste stad van Tibet, waar we wederom een fijn guesthouse vonden. De volgende ochtend hadden we even de tijd om hier het monastry te bezoeken. Helaas zijn de meeste monastries verwoest door de Chinezen en weer weder opgebouwd, daardoor zien ze er vrij nieuw uit van binnen en is er weinig bewaard gebleven van de oude beelden en schilderingen. In dit monastry stond in een van de ruimtes een Buddha beeld van 26 meter en in een andere was de graftombe te zien van Enchilama 10. Na het bezoek was het tijd om weer verder te rijden. Op naar Lhasa, de hoofdstad van de Tibetanen.
Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: